Gedicht: Terug in Gieterveen

392

Ludolf_Backhuysen_001

We gaan aan boord – los – van wal
Storm en regen overal
Maar ach hoe bruist de oude schuit
de golven in de haven uit
Met t’ zilte nat in hemd en haren
weerstaan wij beide de gevaren
En bidden hevig: ’Ach lieve God,
hoe ongewis toch is ons lot’!
Vermoeid en koud, maar diep tevreden
leggen wij aan aan volgende rede
Zoenend grommen we alle twee:
‘Morgen gaan wij weer naar zee’!

Moraal:
Oh – als ik regen, zee en land zie,
hoe mooi – zo’n Hollandse zeilvakantie…
Helaas: Thans loop ik weer te klunzen
aan de oevers van de Hunze.

Roelf Stoel