Column “vakantie”

375

Vakantie

Is het niet vreemd gesteld dat hoewel ik op pensioen ben toch van vakantie spreek? In zekere zin wel. Ik kom regelmatig mensen tegen die als ik zeg dat ik sinds kort van Drees trek dit betwijfelen. Toch is het zo, zeg ik dan. In bijna alle voorbije jaren hebben wij meestal 3 weken vakantie genoten en meestal kozen we daarvoor de weken 30 tot 33. Om geen andere reden dan dat dit vastigheid geeft, want weggaan deden we weinig. Het gekke is dat dit systeem stand heeft gehouden en dat we bij het aanvangen van week 30 zeiden: Nu begint onze vakantie écht! We reden sinds het weer het enigszins toeliet onze rondjes al en zeiden dat we feitelijk constant vakantie hebben, maar nee, nu vóelt het ook als vakantie. Ik merk dit ook bij andere mensen die niet meer aan het verplichte arbeidsproces meedoen. Het zit kennelijk in de mens om niet voor klaploper te worden aangezien. ‘Maar je hebt er toch altijd voor gewerkt en voor gespaard’ hoor ik dan. Dat is waar en daar houd ik mij maar aan vast.

Moet ik met het schrijven ook minimaal 3 weken stoppen? Ik heb mij die vraag nooit gesteld. Ik geloof ook niet dat schrijvers -ik etaleer mij niet als zodanig- zich uit kunnen schakelen. Er gebeurt nu eenmaal van alles en schrijvers putten hier inspiratie uit. Maar iemand die in het bedrijfsleven werkt kan als hij of zij aan de Côte d’Azur ligt ook ineens een geweldige ingeving krijgen. Moet-ie dan zeggen: ‘Nee hoor, ik heb nú vakantie’? Ik denk het niet. De beste ideeën komen immers niet zelden op de meest onverwachte momenten en daar heeft een mens zich naar te schikken. Doe je dit niet dan mis je de boot. Nietemin ga ik zonder enige verwachting op pad en zie wel wat er van komt. We zullen zeker weer een paar dagen doorbrengen in het mooie Appingedam en door de kop van Groningen en Friesland tuffen en verderop het land in gaan. Wie weet overkomt mij iets wat de moeite van het navertellen waard is, maar ik beloof niets! Ik wens u bij deze in ieder geval een hele prettige vakantie toe.

Willem.