Column: Gieterveens winkels 2

1269

In een vorig schrijven heb ik aandacht geschonken aan de winkels in het oude Gieterveen. Daar zijn aardig wat reacties op gekomen, vandaar dat ik
hier een tweede artikel aan ga wijden. Er zullen ongetwijfeld hiaten en foutjes te bespeuren zijn, ik hoor dat graag van u als lezer. Op die manier wordt het beeld van het bruisende leven van Gieterveen in vroegere dagen alleen maar
completer.

Naast voedselwinkels bevonden er zich in Gieterveen ook nogal wat winkels die handelden in andere zaken, bijvoorbeeld in galanterieën. Ik wist niet precies wat galanterieën waren en heb het even in de Van Dale opgezocht. Deze geeft als uitleg: In toepassing op voorwerpen van sierlijke aard die in de beschaafde wereld in de mode zijn. Collectieve benaming voor allerlei voorwerpen van weelde, artikelen van mode en smaak, sierlijke snuisterijen enz. ter versiering van welingerichte woningen, of tot opschik en tooi, o.a. kristal, zilverwerk, lampen, vazen, beeldjes, armbanden, sieraden enz. Een hele mondvol. Van dit soort winkels, dus winkels ter versiering van de Gieterveense huizen en haar/zijn bewoners waren er zeven. Een groot aantal, lijkt me. Maar hier geldt dat het veelal om kamergrootte winkels ging die meestal gerund werden door de vrouw des huizes. Het vond veelal plaats naast het bestaande werk van de man in de landbouw, in een ander bedrijf of naast werk als ambulant verkoper. De smederijen van Berend Kremer en Hendrik Thalens aan de Bonnerveen en van Jan Postema aan de Broek, de stelmakerij Teije, later Sijbrand Dijkhuizen op de hoek Broek/ Veenakkers en timmerbedrijf van Jan Warmink, eerst aan de Veenakkers, later aan de Bonnerveen, hadden er een huiswinkeltje bij. Bertus Martijn aan de Broek had naast zijn bakkerij ook een galanterieënwinkel en een hoedenwinkel. Verder huisden de gebroeders Otto en Lukas Zwinderman aan de Zwarteweg en Elias Alvering aan De Hilte.

Een groot deel van de handel van de galanteriewinkels was nogal vrouwengerelateerd en zorgde voor een extra stukje inkomsten. De genoemde straten zijn nu geen winkelstraten meer en sommige lagen zelfs tamelijk achteraf. Aan De Hilte bijvoorbeeld, dat uit niet meer dan zo’n 15 huizen bestond, bevonden zich een café, drie winkeltjes en een smederij. Hetzelfde gold voor Bonnerveen. Ook daar bevonden zich nogal wat bedrijven en winkeltjes. Vanaf toenmalig café Eling hadden naar ik geteld heb 33 adressen aan de Broek een café, een winkel of een bedrijf. Het boek Hoe Gieterveen ooit was van Jo Tingen geeft een volledige opgave. Vanaf hetzelfde café richting Bonnerveen waren dat: kruidenier/kapper/scheerder en schoenmaker Hendrik Poelman; fietsenhandel, electricien en taxibedrijf Harm Poelman; bakkerij Darwinkel; molenaar Everts; Bakkerij Geert en Jan Boelens (‘Had heerlijke warme koeken’, vertelde Geertje Nieboer); kruidenier Verwey, later overgenomen door Bertus Alserda; smederij/galanterieën Hendrik Thalens; manufacturen Torenbos; smederij/galanterieën Berend Kremer en verderop dan nog de kruidenierswinkel van Stoffer en Riek Poelman (die later naar de Broek verhuisden en weer later werd overgenomen door de familie Dekker). Het is bijna niet voor te stellen dat al deze mensen en hun gezinnen daarvan konden leven. Naast galanterieën waren er nog drie manufacturenzaken teweten: Albert Meertens en Bertus Martijn, beiden aan de Broek en familie Torenbos aan de Bonnerveen. Ook het woord manufacturen kom je niet vaak meer tegen. Het woord komt uit de wereld van de wevers en betreft winkels die in stoffen en alles wat daarmee te maken heeft handelen. Van knopen, naaigaren, spelden tot en met alles wat men nodig heeft voor het maken en herstellen van kleding, beddengoed, gordijnen en meubilair. Veelal kon dit ook op bestelling door genoemde bedrijven worden gemaakt.

Van de drie genoemde winkels had Albert Meertens verreweg het grootste assortiment. Het was wat men met recht een warenhuis zou kunnen noemen. Voor ons schoolkinderen had Meertens de meest uitgelezen sinterklaastafel. Ik weet zeker dat mijn allereerste boekjes hier vandaan kwamen. Daarnaast verkochten ze kleding, huishoudelijke artikelen en speelgoed. Later hebben ze zich meer toegelegd op meubelen. Naast Meertens had ook huisschilder Maarten Wessels aan de Broek een leuke sinterklaastafel. Van de genoemde winkels kan ik mij niet heugen dat zij voor ons jongeren de moeite van het bezoeken waard waren. Je zou het wel denken, want kinderen snuisteren graag, maar of al dat diggelgoed en opschik wel zo interessant was is zeer de vraag. Bij Meertens noemde ik al kleding en hij zal zeker gezorgd hebben dat de doorsnee Gietervener er ‘schier’ bij liep, maar veel mensen togen voor een uitgebreidere collectie op den duur naar modezaken in Wildervank (Sijpkes) of Veendam (Betram, Stevens). Er werd natuurlijk ook veel kleding zelf gemaakt, vergeet dat niet. Voor schoenen kon men terecht bij Geert Trip aan de Broek, eveneens voor reparatie en bij Wilte Schutrup aan de Boerendijk. Zoals ik al eerder schreef nam de uittocht naar omliggende plaatsen door de komst van de auto een vlucht en allerlei winkels als ook beroepen hielden daardoor op te bestaan. Een bekend voorbeeld is de melkhandel, zeker toen de melkfabriek in 1967 dicht ging. Melkventer Harm Smit verhuisde naar de Broek en begon aldaar een winkel en ventte later daarnaast met een SRV-wagen. Door de strenge wetgeving inzake hygiëne hield het huisslachten voor Harm Zuurhof en Arend Poelman eind jaren zestig ook op. Mensen kochten hun vlees voortaan kant en klaar bij de erkende slager, lieten het bezorgen door bijvoorbeeld slagerij Bekkering in Wildervank of kochten het in de supermarkt. De touwwinkel van Roelof Majoor verdween ook, evenals de petroleumhandel en pietreuliekar van Vrouw Kaspers die aan de Pastoorakkers in de Streek woonde.

Als laatste nering noem ik de cafés, in vroeger tijd ook wel dorpsherberg of logement genoemd. Eén van de drie pijlers van waar elke gemeenschap op gebouwd is, teweten: school, kerk en café. Aan de Bonnerveen was dat
Café Postema (pand waar nu familie Stegeman woont). Het bedrijf van
Postema verhuisde later naar de Broek.
Aan de Broek voorts: Café Schuiling, later Geert Eling, later Hummel,
Klinkhamer en naar verluidt onlangs verkocht.
Café Zwiers, eerst Luchien, daarna dochter Gees en later Derk Zwiers,
familie Hingstman en als laatste familie Oving;
Café Lammert Boer (pand werd later winkel/woonhuis van Pomp/Paas,
thans woonhuis van familie Sanders)
Café Ketelaar, brandde af in 1922 en hield op te bestaan (pand recht
voor T-sprong Veenakkers/Broek, thans aannemersbedrijf van
Jans Potse).
Aan de kruising Bareveldsterweg/De Hilte stond Café Piening (Hendrik
en Lammie Piening), ver daarvoor Speelman, daarna Luitje
Kranenborg, daarna Piening. Hield later als café op te bestaan en
werd door brand verwoest. Thans seksclub Cassa Grande.

Van al de genoemde cafees is op Klinkhamer na niets meer over. Vooral in de cafees Zwiers en Eling speelde zich het verenigings- en het uitgaansleven af. Tevens waren dit de gelegenheden voor gymnastiekuitvoeringen, toneel- en schoolfeesten en bruiloften. Ze hadden een belangrijke sociale funktie in het leven van de Gieterveners. Ook aan de Kopweg heeft een café gestaan en dan is er nog sprake van zogenaamde ‘stille knippen’. Waar die zich precies bevonden is enigszins onduidelijk, ze heetten niet voor niets stille knippen. In ieder geval was er eentje aan de Tjassenswijk. Het zal er stellig levendig aan toe zijn gegaan. Van mijn allerjongste tijd ken ik naast café Zwiers en Eling ook café Piening. Ik herinner me de zomerkermis in de weide achter het café. Veel meer dan een draaimolen, een paar ‘slikkramen’ en iets met spelletjes was het niet, maar toch… Als afsluiting ervan volgde zaklopen, fietshindernisrijden over een kronkelig parcours en stoelendansen. Uiteraard was er bal na. De hele buurt liep er voor uit. Kom daar nu nog maar eens om!

p.s. Mocht u nog iets weten of verbeteren of willen aanvullen zoals namen van winkels en adressen, schroom niet even te mailen of te schrijven. Adres: Willemenineke@Ziggo.nl of Veenakkers 52, 9511 TA, alhier. Bij voorbaat dank. Willem.