Column Willem Haandrikman

460
Avondpost
Het is de avond van 30 op 31 mei en ik zit buiten nog  wat te lezen. Het loopt  al naar tienen, denk ik,
uitgaande van de schemering. Alleen het geschetter van de  vogels is nog alom en verder het geraas
op de A33. Ik heb mij vanwege het licht verplaatst naar de  voorkant van de tuin. De vrouw is al naar
bed. Ik kan niet zeggen dat het een denderend voorjaar is  geweest, maar desondanks is er bijna
geen dag voorbij gegaan of ik zat wel even buiten. Een  mens is geneigd overal op te mopperen, op
het weer wel het meest, maar dat reageert slechts door nog  harder te gaan regenen of nog harder te
gaan waaien. Niet doen dus. Ik probeer er maar uit te  halen wat er in zit. Nu, vanavond, is het een
beetje een vlucht. Het geval wil namelijk dat we internet  hebben gekregen en daar ben ik uren mee
bezig geweest. Vrienden en kennissen zeiden me jaren  geleden al dat ik dat óók moest nemen. Het
zou mijn horizon oneindig verbreden. Ik zou de hele  wereld in huis halen, hetgeen ik slap afdeed
door te stellen dat ik daar de  ruimte niet voor had. Ik zou al mijn boeken naar de inbreng kunnen 
brengen (behalve natuurlijk de paar waarmee ik aan het  lezen was) en misschien wel het  belang-
rijkste: ik zou al mijn schrijfsels ongebreideld op het  net kunnen uitventen. Het net… Het woord net
gebruikte ik alleen voor stukjes, eerst in het klad  schrijven en daarna in het net. Maar iedereen  deed
zijn/haar stinkende best mij  enthousiast te maken en het lukte niet. Ik ben nu eenmaal altijd  tevreden
geweest met een boekie in een hoekie en heb lichte apathie ten aanzien  van moderniteiten. Het geeft
maar een hoop gedoe. Waarom dan  toch deze ommezwaai? Heb ik het virtuele licht gezien? Je zou
het haast denken. Nee, niets  daarvan. Het is dit: ik moest van bedrijfswege wat informatie  verstrekken
en diende dit langs elektronische  weg te regelen. Ik zei dat ik dit wel zou doen. Diezelfde dag  nog,
terwijl ik hevig zat te  dubben, regelde mijn vrouw een afspraak met de  leverancier. Twee dagen later
hield mijn chef een toespraakje  waarin hij tot mijn verbazing een regel uit een versje van mij had  verwerkt.
Mooi natuurlijk. Op mijn vraag waar hij dat vandaan had  zei hij  ‘oh, dat heb ik van het net geplukt’ 
Toen kreeg ik ineens het grote verlangen in te zien  wat dat net dan wel voorstelde. 
De Ziggo-man vertelde in  grote lijnen de werking van het apparaat en meteen  vlogen de e-mails de
deur uit. Wauw!!  Inderdaad, een wereld opende zich. Ik was met terugwerkende  kracht meteen verkocht!
Het duistert nu. Ik kan nog net zien wat ik schrijf. De  vogels houden stilaan hun snavel, het verkeer
slinkt en de kou trekt zich danig in mijn benen op.  Zelfs de vleermuizen houden het voor gezien.
Ik neem pen en papier en ga naar binnen. Het is elf uur;  23.00 uur, voor echte digitalisten.   
Nog even snel naar de avondpost kijken. Ook dat is nieuw.  Maar ja, wat is nieuw? Als je 2x kucht
loop je alweer achter. Daar valt niet tegenop te leven.  Hoor ik daar niet die zalvende stem van Steve
Jobs achter de windows?  ’t Is mooi geweest. Ik  trek de gordijnen dicht.  Afsluiten  maar!