Mijn vrouw is vandaag op pad. Dat betekent dat ik alleen thuis ben, dat ik op het huis pas. Beetje vreemde uitdrukking, want we zijn zo vaak een aantal uren weg en dan past ons hondje op de boel. In mijn werkzame leven hoorde ik weleens dat als de vrouw een daggie van huis was (met vriendinnen op stap ofzo) de man eveneens de bloemetjes buiten zette. Bijvoorbeeld een paar vrienden uitnodigde die de vrouw liever niet over de vloer had, een stevige borrel erbij en AC/DC op geluidsterkte 10. Gewoon, omdat het kan. Daar heb ik mij nooit aan hoeven bezondigen.
Ik heb me voorgenomen om tijdens haar afwezigheid de vloer te lakken. Dat moet om de paar jaar gebeuren. Normaal plan ik dat zo in dat we na het lakken weg gaan. Uit rijden, zoals dat vroeger werd gezegd. Dan kan de lak drogen en ontlopen we het gevaar dat we er per ongeluk op stappen. Dus, alles aan de kant en kwasten maar.
Zo halverwege de kamer aangekomen ging de bel. Ik keek verschrikt op en zag een man op de stoep staan. Maar ik kon niet naar hem toe komen vanwege de nog natte lak en gebaarde dat ik achterom zou lopen. Het was een postorderbedrijf. De man vroeg of ik een pakket voor de buren aan wilde nemen, want er was niemand thuis. ‘Nee’, zei ik ‘want ik ken die mensen niet. Die wonen hier pas, dat risico durf ik niet te nemen’. ‘Jammer’, zei de man en zonder groet liep hij terug naar de auto.
Ik ging verder met mijn ververij maar dacht er nog wel even over na. Was het wel goed wat ik had gedaan? Wat kwaad kon het dat pakketje even naar hiernaast te brengen, dan wist ik meteen wat voor mensen het zijn. Wij bestellen echter nooit iets via internet. Je hoort er de meest bizarre dingen over. Maar ook over bankmedewerkers en agenten die aan de deur komen en vooral bij oudere mensen sierraden stelen en de rekening plunderen. Ik stelde het me voor en hoor me zeggen: ‘U bent helemaal geen agent en bovendien ben ik nog niet oud en incapabel genoeg om in jouw smerige val te trappen’. En dan zou heel hard roepen ‘Renzo, Brutus!! Dat zijn onze honden. Die lopen daar achter, Russische vechthonden’. Een leugentje om bestwil. Moet kunnen.
Daarna dacht ik dat er opnieuw gebeld werd en dat er weer een jongen op de stoep stond. Toen ik goed keek zag ik dat het Douwe Bob was. Die zanger die onlangs nogal wonderlijk in het nieuws kwam en waar zelfs de voorvrouw van de VVD zich mee bemoeide. Vanwege hierop volgende bedreigingen was Douwe Bob naar het buitenland gevlucht. De lontjes worden steeds korter, ik vond het allemaal nogal overdreven. Ik trad hem tegemoet. Hij vroeg of hij een nachtje kon slapen. ‘Dat zal moeilijk gaan Douwe, want we beschikken maar over 1 bed en hebben geen logeerkamer’. ‘Jammer’, zei hij en hij ging weer. En ook hier maalde mijn hoofd over. Ja Jezus, dacht ik, dat komt toch vaker voor, dat je ergens niet terecht kunt, omdat alle bedden nu eenmaal bezet zijn? Sommige mensen nemen genoegen met een stal.
Daarna kon ik de vloer zonder onderbrekingen aflakken. Tegen vier uur kwam mijn vrouw terug. ‘Nog iets gebeurd?’ zei ze. ‘Niet echt’, zei ik. En we dronken -om niet cynisch of verbitterd te worden van al het vreselijke wereldnieuws- een theetje in de tuin en daarna zetten we de meubels terug op hun vaste plek.
Willem.