Column “Eindejaarspraatje”

443

images025948cyVan alle wetenschappelijke onderzoeken scoren zij die grote, levensechte voorwerpen ontdekken het hoogst. De vondst van een dinosaurus of een VOC-schip maakt veel meer indruk dan het resultaat van een onderzoek dat aantoont dat bijvoorbeeld eenzaamheid een wezenlijk probleem aan het worden is. Dit laat zich niet zien in beelden, hoogstens vangen in grafieken.Net als plezier of geluk, verdriet of angst. Voor dat soort abstracte begrippen of entiteiten bestaan domweg geen betrouwbare meetlatten. Het zij zo.

Iets anders: Laatst hoorde ik twee oude mannen tegen elkaar opboksen over hoe ze hadden geleden in de oorog. Ik zat het met stijgende verbazing aan te horen. Niet meteen om hetgeen ik hoorde, want ik heb gaandeweg mijn leven al een aardige stapel oorlogsboeken doorgeworsteld, films en documentaires gezien en herdenkingen bijgewoond om te weten hoe vreselijk dat geweest moet zijn. Nee, ik verbaasde mij over de felheid waarmee ze elkaar aan het overtroeven waren. Nadat de één uitgebreid had betoogd dat hij tulpenbollen had gegeten, ging de ander daar weer overheen door te zeggen dat hij de hongerwinter had overleefd met het eten van brandnetels en ander onkruid. Het scheelde weinig of ze waren elkaar nog in de haren -nou ja, haren?- gevlogen. Ik vond dat ik in moest grijpen, hoe erg hun leed ook was geweest. Lijden is nu eenmaal geen wedstrijd en ik zei wat al te jolig: ‘En, smaakte het?’  Schandalig natuurlijk. Ik dacht een seconde dat hij mij een klap voor mijn kop wilde geven, totdat de ander hikkend begon te lachen. De brandnetels-eter zag nu wel in dat verder redeneren geen zin meer had. Hij sputterde nog wat en zei dat hij het met moeite had overleefd, maar nu wel mooi tot de sterksten van het tehuis behoorde. De ander knikte en friemelde wat aan de handvaten van zijn rollator. ‘Ik ook’ zei hij en daarmee was de vrede getekend.

Eenzaamheid is een fragiel begrip. Men kan zo makkelijk te zeggen: ‘Ga uit! Laat je gezicht zien! Zorg dat je je eenzaamheid door omgang met anderen onder de duim krijgt’ Dat werkt misschien voor even, maar aan het eind van de avond moet je weer naar huis en dan zet zich het eenzame leventje weer voort. Dat is de beroerdigheid. Nog moeilijker te bevatten is dat een nieuwe vorm van eenzaamheid aan het ontstaan is door de hedendaagse telecommunicatie. Ik heb niets tegen deze verworvenheden, maar als het de lijfelijke omgang vervangt is het pover. Ik hoor mensen zeggen: ‘Ik scype en ik twitter en ik app, maar bezoek blijft steeds meer achterwege’. Dan is dit geen verrijking, eerder een verarming. Ook als het de vervanger wordt van het échte bezoek aan bijvoorbeeld een museum (want we hoeven om de ‘De Nachtwacht’ of ‘De Aardappeleters’ van zeer nabij te zien de deur niet meer uit) is het zorgwekkend. Vooral de aanstormende generatie ondergaat het  leven zo op het oog voornamelijk via een schermpje. Zelfs bij elkaar druipt de verveling er van af. Eenzaamheid ligt ook hier op de loer. Ze sluiten zich af voor de naaste wereld en voor lijfelijk contact. Ik maak me daar weleens zorgen om. Die twee ouwe kerels deden het ze slecht nog niet.

We komen aan het eind van een roerig jaar. Voor ons (mijn vrouw en ik) was het wel een goed jaar. Ik zal niet klagen. Maar ik lees bijna dagelijks over de verharding van de maatschappij. Dat heeft denk ik te maken met het steeds meer op een ‘eilandje’ leven. De kerken en de kroegen lopen leeg. Alleen met kerst en de laatste dagen van het jaar kruipen we even stevig tegen elkaar aan en daarna gaat ieder weer zijn/haar eigen kant op. Soms… verlang ik weleens naar een wereldwijde cyberstoring -niet te lang natuurlijk!- en dat wij kennis en plezier voor dat moment bij onszelf moeten zoeken en met elkaar moeten delen. Even geen Google of Wikipedia. Het zal wennen zijn, want wat moet je ineens met die hand waar steevast een mobieltje in zat? Het zijn zo van die losse gedachten die me bezig houden. Ik zal zeggen; neem het mee, denk er over na, maar laat je dag er niet door vergallen. Ik wens u plezierige kerstdagen en hoop u aan gene zijde van de jaarwissel weer te ontmoeten.

 

Tot dan, Willem