Column Willem Haandrikman September

361

September

Van alle geluiden is die van de stilte het meest boeiend. De klok hamert aan de wand, Wilfried ronkt in zijn doos, de radiator tikt, een auto passeert, een buitenbeestje friemelt langs de muur. Alles is hoorbaar, dankzij de stilte. Het graan is gemaaid, het stro geperst in ronde of rechthoekige balen, zonder of met zwarte of blauwe plastic, de laatste hooisnit wacht op de opraapwagen, de aardappelcampagne is begonnen, rooimachines groter nog dan combines zullen de wegen bezetten. Daarna de bietenrooiers en de maishakselaars en de tractoren met containergrote wagens die met grote snelheid af en aan rijden. Ik heb met de kindjes te doen die hier langsfietsen en het geluid van deze racetanks op zich af horen komen en geen schijn van kans hebben. Ik heug mij het moment als gisteren toen ik nog nauwelijks kon fietsen en een tractor van het grondbedrijf Osinga op me af zag komen en ik van pure angst de berm in reed en hard te vallen kwam en hoe die tractor stopte en dat de bestuurder mij overeind hielp en me mijn huilen deed stoppen. Een enorme grote machine was het, maar zonder enige twijfel kleiner dan die dingen van tegenwoordig. Een paar jaar geleden stond er zo’n bakbeest bij ons in de hal en ik ging in een lijpe opwelling op de naaf van het achterwiel zitten. Ik zat er zoals ik op een stoel zit, alleen die moeren in mijn rug maakten het niet comfortabel. Toen draaide ik een slag en trok mijn knieën op en verdween helemaal in het wiel. In de boerderij waar ik eens woonde, kon ik op dezelfde manier in de vensterbank zitten. Die tractor stond daar om versierd te worden voor de Bloemencorso 2 dagen later. Men was een trap nodig om bij de cabine te kunnen komen. ‘En dit is nog niet eens de dikste’ zei collega Erwin, die er alles van weet. De ramen trilden altijd in de sponningen. Ik zeg ’trilden’,
want even voorbij ons huis, daar waar de klinkers en het asfalt bij elkaar komen, was een drempelachtige overgang die sommige chauffeurs niet zagen, waardoor zij de hobbel met te grote vaart namen. Nu is de aaneenslui-ting geëgaliseerd en geven ze bij de bocht vol gas en passeren ons huis met de snelheid van wel 60 km. per uur. Als je niet van stilte houdt, zou je het niet meteen verafschuwen en begrip hebben voor dit kolossale geweld. Een bord Denk aan onze kinderen werkt niet meer na 5 keer passeren. Tijd is geld en het weer kent geen genade. Maar nu is het tussen het oogsten van het koren en van de aardappelen. Septembertijd, de 9de maand. De omslag van zomer naar winter. Daar heb je geen taal voor nodig. Ik zag het vanmiddag al aan de vogels, aan de vele appels die in het weitje lagen en aan Eendjepik die voor haar waterbak stond te kijken, om er na heel lang roerloos wachten in te glijden. En aan de zon die steeds vroeger ondergaat en het gesluierde licht bijna stiekem wegtrekt. De natuur wordt weer zuinig. Ik sla het boek dicht en wacht vergeefs op reactie. Maar Koko is dood en Trudie is teruggekeerd in haar lethargische onverschilligheid. Pas wanneer ik haar naam een aantal keren noem, komt ze langzaam uit de buik van de stoel en volgt mij met tegenzin naar buiten. ‘Nog even sfeerproeven’ zeg ik en loop het paadje af. Over 10 minuten zit de dag erop. Dan is deze dag uit de tijd, historie geworden. Nog slechts een datum in die eindeloze rij. JJ Cale rammelt een paar seconden door mijn kop. Trudie staat in het halletje te wachten weer te mogen slapen. Over het achterweggetje hobbelt een auto en verdwijnt achter de bosjes van overbuurman. Zelfs de sterren hebben zo te zien vrijaf.