Het is me wat, met de wolven bedoel ik. Sinds eeuwen uit ons geheugen geschrapt, behalve in sprookjes. Maar sinds kort bestaat de kans dat een hond(en)uitlater ineens een wolf spot en dat deze zelfs een stukje met Bella of Luna mee loopt. Dat komt door de geur die Bella of Luna verspreidt en die de wolf -meestal een jonkie- opvangt en naar haar toe trekt. Een soort lokdoos. Onze honden zijn verre neefjes en nichtjes van de wolf en in die zin hebben ze een familiaire band. Maar de veredelaars van die honderden hondenrassen willen daar moeilijk aan. Om aan zijn voedselbehoefte te voldoen, grijpt de wolf regelmatig een schaap of werpt zich op een hele kudde. Dat is niet de bedoeling en daarom is de jacht geopend op de wolf. Ik snap dat heel goed. Plaats je het in breder verband, dan wordt het een heel ander verhaal. De mens is overheersend, speelt de baas over al wat leeft en daarin is geen plaats voor barbaren als de wolf of -om het beeld wat completer te maken- voor de bever, de berenklauw, de muskusrat, de Canadese gans, de Japanse duizendknoop, enzovoort.
In de mensenwereld begint zich langzamerhand een vergelijkbare tweespalt af te tekenen. Ook zijn (en ik ben er onderdeel van!) wereld begint steeds meer te kraken. Zijn territorium wordt van alle kanten bedreigd door weliswaar soortgenoten, maar bijna even groot qua diversiteit dan onze Bello’s en Bella’s. Wat mensen echter gemeen hebben is dat ze qua lengte ongeveer gelijk zijn. Zou ik mij bijvoorbeeld, enkel even voor het beeld hoor, plaatsen tussen Donald Trump en Vladimir Zelenski, dan pas ik er wat betreft lengte aardig goed tussen. Een beetje, om het dichterbij huis te houden, zoals bijvoorbeeld tussen Ard Schenk en Kees Verkerk. Maar een mens valt gelukkig niet in lengte te beoordelen, anders zou er voor Trump waarschijnlijk niet eens een maat bestaan. Een Deense dog? Oh nee, veel te klein! Daartegenover zou een groot deel van de mensheid tot pekinezen verschrompelen. Ik weet iets van die dingen af, want heb nog een blauwe maandag bij hondenkenner Martin Gaus gelest en op de hilarische vraag waar wij ons op de soortenladder zouden plaatsten, zei ik: Friese stabij. Dat leek me redelijk en dat was het ook. Zei hij. De meeste cursisten zetten hoger in. Een kwestie van ego. Misschien dat de wereldleiders dat spelletje ook eens zouden moeten spelen en dat Martin Gaus ze dan stevig de les las. ‘k Weet echter niet of het zou helpen. Wolven valt ook weinig te leren en zeker niet af te leren!
Enfin. Het gaat vriezen en de Schenken, de Verkerken en de Timmers kunnen mogelijk morgen eventjes los. Ik schaats niet. Friese stabijen koesteren de warmte en dromen van eeuwig voorjaar, van groen land. Over een paar maanden is dat weer zo ver. Heerlijk! Nou mensen, maak er wat van …
Groet, Willem.