In de Hunze nabij Gieterveen is een oud verlaat teruggevonden op zo’n meter onder het maaiveld tijdens het hermeanderingsproject van de rivier. Het verlaat of schutsluis werd in het verleden gebruikt om de Hunze bevaar te maken t.b.v. de afvoer van turf naar de Stad Groningen. Het verlaat is begin 17e eeuw gebouwd en is tot in de 19e eeuw in gebruik geweest. Archeologen van MUG Ingenieursbureau b.v. uit Leek voeren onderzoek uit om meer te weten te komen over dit type oude sluizen in de Hunze. Op woensdag 22 oktober 2014 gaven ze uitleg voor vele belangstellenden.
De Hunze was in het verleden een moeilijk bevaarbare ondiepe meanderende rivier, maar was de enige mogelijkheid om het turf vanuit het veen naar de stad Groningen te transporteren. Het was dus noodzakelijk om de loop van de rivier aan te passen (uitbaggeren, bochten afsnijden, e.d.) om de bevaarbaarheid te verbeteren. In sommige gevallen waren er andere methoden nodig. Een voorbeeld hiervan is deze oude verlaat. Bij het sluiten van het verlaat steeg het water voor de sluisdeur, waardoor schepen de ondiepe Hunze konden bevaren, na het openen van het verlaat konden de schepen onder de sluisdeur doorvaren en de weg vervolgen naar het volgende verlaat. In de Hunze zijn meerdere van dit type verlaten gebouwd. De schutsluis bij Hengelo is een moderne variant van dit oude type sluis.
Constructie verlaat
Het verlaat bestond uit een sluisdeur die door twee grote raden aan beide zijkanten omhoog getild kon worden. De gevonden verlaat bij Gieterveen had een breedte van 4.5 meter en was zo’n 20 meter lang. De sluis was gebouwd op een zandrug in het veen, zodat deze niet weg kon zakken. Waarschijnlijk is de Hunze bij de aanleg van het verlaat gedeeltelijk verlegd, zodat deze alsnog door het verlaat kon stromen.
Achter de sluis lag een houtenconstructie op de bodem verzwaard met stenen om het wegspoelen van de bodem te voorkomen. De draagbalken van deze houtenvloer zijn nog goed te zien. De planken zijn in de loop van de tijd verdwenen. Het verlaat is gebouwd met eiken balken en grenen planken. Deze zijn hoogstwaarschijnlijk aangevoerd vanuit Scandinavië, omdat in de 17 eeuw alle bomen die geschikt waren voor de bouw in Nederland al gekapt waren. Op basis van de jaarringen in de balken en door archeologen opgestelde jaarringdatabase kan op het jaar nauwkeurig bepaald worden hoe oud het verlaat precies is.
Scheepvaart
Het type schip dat gebruik werd voor de afvoer van turf en gebruik maakte van dit soort sluizen werd een Snabbe genoemd. Dit waren platbodemschepen met een geringe diepgang en was als enige schip instaat om op de Hunze te kunnen varen. Deze schepen werden voortgetrokken door de vrouw van de schipper en bij voldoende wind kon er gebruik gemaakt worden van een groot vierkant zeil. In het scheepvaartsmuseum in Groningen is een replica van dit type schepen te bezichtigen. De schepen werden gelost in het Schuitendiep in Groningen en voeren daarna terug over de Hunze om een nieuwe lading turf te halen.
Einde van het verlaat
Begin 19e eeuw werd het Stadskanaal gegraven, waardoor de noodzaak van het bevaarbaar houden van de Hunze verdween. De rivier verzandde en het verlaat werd gedeeltelijk gesloopt, waarbij het bruikbare hout, waarschijnlijk gebruikt werd bij de bouw van nieuwe woningen in Gieterveen. De restanten raakten begraven onder rivierslib en uiteindelijk verdween het verlaat geheel onder de grond en raakte vergeten. Toevallig werd het verlaat teruggevonden tijdens het graven van de nieuwe loop van de Hunze. Het verlaat zal volgende week definitief verdwijnen, wanneer de graafwerkzaamheden vervolgd zullen worden. Een rapport met getailleerde gegevens over het verlaat zal dan het enige zijn dat nog over is van het verlaten verlaat.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.