Column “Festival-koorts”

547

Festival-koorts

‘Het festivalseizoen barst los’ kopte de krant. Er is bijna geen dorp waar geen
muziek- of theaterspektakel plaats vindt. Emmen, Meppel, Borger, Grolloo…, noem maar op. En alles weer groter dan het jaar er voor. Bij ons startte voor de 13de keer BonnyFest, nu onder de naam BonnyFiesta. Een evenement dat ooit als schuurfeestje begon en langzamerhand uit haar jasje scheurde. De speelweide kan de grote tent makkelijk bergen, maar er komt van alles bij.
In vroegere jaren was een tent met bij de ingang een kassa en twee potige jongens meer dan genoeg, maar nu is alles omheind met een twee meter hoog hek en moet men via een poortje naar binnen en voor een drankje of een hapje moet men eerst muntjes kopen. We liepen er vanmiddag even naartoe, want het was kinderfeest en voor de ouderen een soort voorspel voor de avond. Maar wat een spektakel! We stonden perplex van de opbouw en de attracties. Petje af. Een kleurrijke weelde kwam ons tegemoet. Vooral de enorme tent met daarin een gigantisch springkasteel, daarvoor een terras met fauteuils en ander bruin meubilair, een draaimolen (en niet zo’n knullige kinderdingetje), eet- en drinkstallen en een kermisgrijper met pandaberen waar Rossi meteen zijn ogen op liet vallen. Kortom, een heel aangenaam lunaparkje. Ik schafte twee muntjes aan bij een jongen achter een van de drinkstallen, die ik meteen ook weer bij hem mocht inleveren voor twee drankjes. Een beetje koddig heen en weer schuiven waar ik de humor wel van inzag. Daarna nestelden wij ons in de zon op een bankstel dat uitzicht bood op de draaimolen. Copa Cabana, en zo dichbij huis, wie doet je wat.
Er werd nog druk gewerkt voor de avond. Jannes zou komen optreden. Drentes enige superster; Jannes de Man. Voor zo’n 1000 mensen. Maar wij keerden huiswaarts. De zware beats volgden ons op de voet.

’s Avonds in de tuin gezeten dommelde ik een beetje weg. Ik zag ineens een auto bij ons hek stoppen. Het was een pooierbak. Er stapte een man uit die op mij toe liep. Hij groette in het Engels en vroeg of this Grolloo was. Ik zei ‘No, Gieterveen’. Mijn vroegere Engelse vriendin sprak Gieterveen uit als Kietervien en even meende ik dat ook te moeten. ‘O then I got lost’, zei de man. De achterste deur van de auto ging nu ook open en er stapte een man uit. Het was een man, met een hoedje op. Ik meende er Van Morrison in te herkennen. Ik was niet eens verbaasd. Als Van Morrison niet van Ierse komaf zou zijn, zou hij hier goed passen. ‘What’s the problem John’ hoorde ik hem zeggen. Ik liep naar het hek. Ik ben een Van Morrison-bewonderaar. Ik stak hem mijn hand toe, hij aarzelde even en stak toen mij zijn hand toe. Het was een ferme handdruk. ‘You know my music?’ zei hij met zijn schelle stem. ‘Yes-yes!’ zei ik. Ik zou hem mijn cd’s en lp’s kunnen laten zien en wie weet kon hij ze onderhand even signeren. Ik hielp hem toch ook om in Grolloo te komen. Voor wat hoort wat. Maar ik hield me in, was toch wel onder de indruk. Het was maar een klein opdondertje, die Van. Hij leek een beetje op zo’n ouderwetse paardenkoopman die ik nog wel van de Zuidlaardermarkt kende. Ik legde de chauffeur nu uit waar Grolloo lag. Hij bedankte me hartelijk. Van stak zijn duim op. John keerde de auto en reed richting de N33.

Ik schrok wakker. Rossi was tegen me op gesprongen. In de verte klonk rauw feestgedruis. Er werd kennelijk voor een jarige gezongen. Ik hoorde tenminste ‘In de gloria, in de gloria, in de gloria… hieperdepiep hoera, hoera, hoera…’ Ik stond op en ging naar binnen. Rossi huppelde al voor me uit.

Willem