Hand’r op
Vanmiddag kwam ik een man tegen die beweerde dat hij president Obama een hand had gegeven. Het was een hele gewone man. Geen man waarvan je zou denken dat hij tot de groten van de aarde behoort. Ik kwam met hem aan de praat bij de ‘steentjes’ op het terrein bij het Herinneringscentrum Kamp Westerbork. Ik kom daar vaker en ik weet er wel iets van af. Ik weet natuurlijk nog geen duizenste van wat ik zou kúnnen weten over wat hier gebeurd is en nog geen duizenste van die duizenste over de mensen die van hieruit zijn weggevoerd en niet meer terugkwamen. Maar ik kwam met die man aan de praat omdat hij mij iets vroeg over het kamp en daar wist ik het antwoord op. En omdat ik graag weet tegen wie ik spreek (voor wat, hoort wat) vroeg ik hem waar hij vandaan kwam. ‘Amstelveen’ zei hij. Er zijn mooiere plekken om je vakantie door te brengen – maar dat zei ik niet.
En toen vertelde hij over de wereld en over Amerika en dat hij ergens tijdens een bezoek van Barrack Obama hem een hand had gegeven. Op zich is dat heel bijzonder, want Obama wordt 25 uur per dag bewaakt en hoe zou het kunnen dat juist deze man hem een hand had gegeven terwijl zelfs iemand als Ivo Niehe dat bijna niet lukt. Maar de man zei niet hoe dat zat. Ik zei dat als hij mij nu een hand zou geven dat ik dan 1 handdruk van Obama af zou staan en ik vertelde hem dat ik op die manier ook maar 1 handdruk van Rutte en van Beatrix en van Elisabeth en zelfs van Bruce Springsteen af stond. ‘Leuk’ zei de man en gaf mij een hand. Nogmaals vroeg ik hoe het kwam dat hij Obama een hand had kunnen geven en hij zei ‘Geluk’ en hij liep verder.
Nu is dat een woord met meerdere betekenissen. Ik voelde mij een tijdje opgelaten, maar gaandeweg zakte dat en ik kreeg er een soort schaamte voor terug. Toen ik thuis kwam waste ik uit gewoonte mijn handen en ik vergat het voorval. Pas ’s avonds voor de televisie moest ik er ineens weer aan denken. Het was de avond dat Nederland haar doden herdenkt die tijdens de Tweede Wereldoorlog vielen. Een oude man vertelde dat hij in die oorlog als kind ooit iemand een hand had gegeven. Het was een hele aardige man, zei hij, maar na de oorlog bleek het een verrader. Sindsdien was hij huiverig iemand nog een hand te geven. Ik weet niet hoeveel handen ik van deze man afsta: 10, 20, misschien wel 100? En toch vertrouw ik hem meer dan die man uit Amstelveen. Een hand heeft blijkt maar weer eens twee kanten. Ik heb als het op zaken aankomt graag alles zwart op wit. Dat zal als het er op aankomt zelfs Obama beamen. Zeker weten!
Willem