De jaarwisseling is achter de rug, de laatste rolletjes en kniepertjes opperdepop en er gebeurde alweer van alles. We hoorden over een grootschalig politieoptreden bij de woonboerderij op Nieuwjaarsdag (bleek nogal veel storm in een glaasje water) en veel gemopper over de aanleg van de glasvezelkabel. Op kerstavond begaf ik mij, aangetrokken door de sierverlichting, met Rossi naar de Broek en brak bijna mijn nek over zo’n omhoog stekend draadje. Vanuit de kerk hoorde ik ‘zuivere engelen’ zingen en toen ik mij naar een tafel naast de ingang begaf, werd mij gevraagd of ik misschien zin had in een beker warme chocolademelk. ‘Daar zeg geen nee tegen’ zei ik, erbij voegend dat ik aan het geloof geen boodschap heb. ‘Geeft niet hoor’, zei hij lachend. Prompt daarop sloeg de kerkdeur open en stroomden de gelovigen naar buiten en spoedden zich naar de chocoladetafel. Rossi nam even later van de gelegenheid gebruik om de kerk nu ook eens van binnen te bekijken. In kerststalletjes ligt niet zelden een hondje aan de voet van één van de herders, wie weet kent Rossi onze klassiekers. Hij stelde zich echter wel verdacht op bij het groen. Na de chocolade en na wat gepraat togen wij weer op huis aan. Het was een prachtige avond.
Oud en Nieuw vind ik altijd minder leuk. Ik heb een hekel aan zwaar geknal en geknap. Het is slecht voor mens en milieu en dient geen enkel doel. De regering wil perk en paal stellen aan het gebruik ervan. Maar afwachten hoe dat verder verloopt.
Onlangs zijn ‘ze’ met de aanleg van de glasvezelkabel bij ons begonnen. Ik zeg ‘ze’, want ik hoorde berichten dat de aanleggers Polen en weer anderen dat het Turken zijn… Ik weet het niet. Wel weet ik dat vorige week een rasechte Grunninger dwars door onze waterleiding stak en dat een eindje verderop de riool aan gort was. Mooie boel. Daags erop waren deze werklui weer elders bezig. Ik begrijp niets van deze werkwijze. Kennelijk heb je er hogere wiskunde of zoiets voor nodig. Overal krullen nu groene kabels de lucht in en van enige informatie blijven wij verstoken. Een passerende mevrouw beklaagde zich onlangs tegenover mij dat de voetpaden alderberoerst te belopen zijn, dat het voor mindervaliden een ramp is en dat er nog ongelukken van komen. Ik knikte bedremmeld en zei dat ze de uitvoerder in Harderwijk moest bellen. Dat zou ze zeker doen. Dat zou een mevrouw aan de Meertensweg ook. Ze klaagde over het feit dat de mannen niet eens een schaftkeet hebben om even rustig te zitten en hun brood te eten en dat ze geen koffie krijgen en voor hun sanitaire behoeften helemaal naar Bonnerveen moeten, omdat daar de dixie staat. ‘Dat kán toch niet, Willem’, zei ze fier. Ze had volkomen gelijk. Ik viel stil, ik ben ook geen ombudsman. Het is met de werkomstandigheden van veel mensen helaas beroerd gesteld. Het mag nooit en te nimmer uitmaken waar men vandaan komt; een werkgever heeft domweg goed voor zijn personeel te zorgen. Punt uit! De mevrouw aan de Meertensweg -‘Je mag gerust mijn naam noemen hoor’ zei ze vechtlustig- had de mannen van koffie voorzien. Dit gedrag van sociale invoelendheid verdient een pluim en navolging. Het wonder van de glasvezel, ons zo prachtig voorgespiegeld, moet wel wereldschokkend zijn, willen we deze stratenmakers-op-zee-show te zijner tijd vergeten.
p.s. Als ze in Harderwijk zo beroerd met hun dolfijnen omgaan, dan zul je eens wat horen! Nou mensen, maak er wat moois van in 2020 en tot horens maar weer.
Willem