Scheuvel’n tegen Ko Fit

430

Van alle tot nu toe van Staatswege eerst geadviseerde en later verplicht gestelde maatregelen om het coronavirus de kop in te drukken, heb ik nog de minste moeite met de avondklok. Dat komt omdat ik ’s avonds al niet vaak de deur uit ging. Vóór de anderhalvemeterafstand, het elkaar niet meer mogen aanraken, de lockdown en de mondkapjes die ons tot wildvreemden maken in werking gingen, deden we weleens een avondje Geert Teis of een muziekmiddag hier of daar, maar dat was plotsklaps allemaal van de baan. Nu komt het er steeds meer op aan of zich een derde golf aandient. Hopelijk niet! Het is welletjes geweest. De kilte heeft lang genoeg geduurd. Het leger medici en verzorgers snakt naar een welverdiende, langdurige vakantie en wij willen zonder fratsen de deur ook wel weer eens uit! 

Van de week natuurlijk eventjes naar de ijsbaan geweest. Kijken, want schaatsen is nooit mijn ding geweest. Een man uit Gieten, waar ik even mee sprak, prees de mooie baan en vroeg of die hier altijd al had gelegen. ‘Nee’, zei ik, ‘vroeger lag het aan de Beek, schuin achter wat toendertijds café Eling was’. Recht achter het huis waar het gezin Korf woonde. Hun zoon Jannes zat bij mij in de klas. Op zulke momenten gaan de jaren tellen. Herinneringen zijn selectief, want we zeggen maar al te vaak dat het vroeger ’s winters altíijd sneeuwde en dat je ’s winters altíjd kon schaatsen. Er lag inderdaad soms langdurig sneeuw en ook vroor de Hunze weleens dicht, maar toen had je evengoed kwakkelwinters. Dat neemt niet weg dat het steeds minder voorkomt. Het is een gegeven waar we op stel en sprong weinig aan kunnen veranderen. Ik stond het prachtige tafereel te bekijken, zag er een mooie plaat van Anton Pieck in en genoot. De man liep naar de baan en zwaaide naar een meisje dat naar hem toe glierde. Misschien wordt ze over zeg 15 jaar wel de nieuwe Marianne Timmer. Ik kuierde langzaam terug en dacht ‘wat wonen we toch in een prachtig dorp’, maar had ineens ook geweldig veel zin in een middagje Appingedam, Groninger kust en Noordpolderzijl. Komt allemaal wel weer, daar kun je donder op zeggen, want Ko Vit verliest heeeeeel langzamerhand van Vac Cin…. ! 

Naast het erge (ziekte, sterfte) en het vervelende dat het virus met zich meebrengt, is er ook iets positiefs te melden, namelijk: er wordt veel minder ingebroken. De reden is dat bewoners noodgedwongen veel thuis zijn en dat houdt het geboefte buiten de deur. In gedachten zie ik zo’n gedupeerde geveltoerist tegen elf uur ’s avonds gesnapt worden door een boa of door de politie. Aahhh! Da’s dubbel pech: poging tot inbraak én een bon voor het zich na negen uur ’s avonds op straat bevinden. Het is moeilijk om zijn (inbrekers zijn bijna altijd mannen) werk als beroep op te geven, anders zou hij misschien nog in aanmerking kunnen komen voor een vergoeding. 70% van de laatste kraak, of zoiets.

Ik maak mijn sluitrondje met Rossi. De dooi zet al in. Het is tegen middernacht. Er komt een auto vanaf De Hilte op me af. Ik heb goeie reden mij op straat te bevinden en toch loop ik iets sneller terug. Waarom eigenlijk? Dat gedoe met die avondklok heeft onbewust toch wel invloed op mijn doen en laten. Hopelijk houdt het na 2 maart op en kort daarna al die andere regels ook en kunnen we weer de klok rondgaan en staan waar we willen.  Nou kop ‘d er veur maar weer!! Moi.                                                                                                                Willem.