Sinds ik niet meer verplicht ben bij een werkgever arbeid te verrichten of bij het UWV als werkwillige ingeschreven te staan, hoef ik in principe om die reden nooit meer vroeg op. Dat is voor sommige mensen een zegen, voor anderen een ramp. Ze vrezen al ver voor hun pensionering het zogenaamde ‘grote zwarte gat’. Ik durf wel te zeggen, dat ik daar nooit bang voor ben geweest. Dat had vooral met de zwaarte van het werk te maken en met de manier hoe dat voor mij eindigde. Ik vulde mijn vrije tijd met legio andere dingen, wat ik nu in alle rust kon voortzetten. Een mensenleven bestaat ruw gezien uit drie periodes, te weten: de tijd dat je nog niet hoeft te werken, maar wel moet zorgen dat je dat later en het liefst met hart en ziel kunt doen (de school- en studietijd). Dan de lange periode dat je plezierig werk in een aangename omgeving met fijne collega’s verricht (voor velen helaas een utopie) en de derde periode die ik de uitzingtijd noem. In die periode zit ik nu. Aan het idee dat ik niets meer voor de maatschappij hoef te doen, kon ik vanaf het moment dat ik elke maand een zeker bedrag op mijn rekening gestort kreeg echter slecht wennen. Mijn vrouw evenmin. En dus probeerden wij ons nuttig maken. Dat kan in vereniging of in je eentje. Het opruimen van bermafval bijvoorbeeld zie ik als zo’n vrijwillig gekozen maatschappelijk baantje. Of het participeren in de Naoberhulpgroep, wat mijn vrouw doet. De aanloop naar de naderende vakantie is echter helemaal weg. Dat oude gevoel van ‘de dag vóór de vakantie’. Als we de werkplaats die laatste vrijdagmiddag moesten opruimen, alle rommel weggooien en de machines poetsen, zodat we over twee weken weer in een bijna onwennig schone omgeving konden beginnen en dat iedereen elkaar daarna een plezierige vakantie toewenste. Zo ging het ooit. In de huidige 24/7-maatschappij is dat allang niet meer aan de orde. ‘Maar jullie hebben altíjd vakantie’, hoor ik weleens. Dat is maar net hoe je het bekijkt. We reserveerden de laatste jaren meestal de weken 30, 31 en 32 en besteedden die weken deels aan huisonderhoud en dagjes rijden. Om en om. Het zou betekenen dat wij vandaag onze eerste vakantiedag zouden hebben. We zijn de hele dag druk met de tuin en een nieuw hek bezig geweest en morgen zouden we kunnen rijden. Maar het regent dat het giet en de rest van de week ziet er niet veel beter uit. Dat wordt ‘m niet. We kunnen natuurlijk week 31 nemen en wie weet hoe week 32 er uit gaat zien. Die uitwijkmogelijkheid hebben we. Dat is het aardige van de uitzingtijd. Nou ja, dan gaan we morgen maar met wat binnenhuisklusjes bezig en overmorgen misschien naar een overdekt winkelcentrum waar het niet al te druk is en zo maken we er toch wel wat van. Een vakantie in het buitenland -áls we dat al zouden willen- zit er voorlopig niet in. Noord-Nederland kleurt ineens roder dan de Westerwolder communisten van weleer en de grenzen gaan hortend en stotend weer op een kier. De ziekenhuizen merken de toeloop van vooral jonge coronapatienten – testen en quarantaine dreigt. Nee, we blijven maar mooi dichtbij huis.
Nou, ik wens u allen prachtige vakantiedagen en een hele fijne zomer. Pas goed op uzelf en op uw naasten. Tot horens in week 33 of als het even tegenzit, week 34.
Willem.