Column Willem Haandrikman “‘broodtrommel”

349

Broodtrommel

Op tv-Noord zie ik regelmatig een man voorbij komen die met stelligheid zegt nooit een broodtrommel te willen hebben. In eerste instantie verbaasde ik mij over deze nogal ferme uitspraak -de wereld zit barstensvol gekke lieden, dus daar ligt het niet aan- maar mogelijk doordat dit fragment om de haverklap passeerde begon het me te ergeren. Wat zal zo’n man -ik schat hem op iets van 55 jaar- voor de kost hebben gedaan dat hij nooit de beschikking hoefde te hebben over een broodtrommel, denk ik elke keer als dat stemmetje weer opduikt. Hij kan natuurlijk altijd thuis hebben gewerkt (zzp-er) en dan hoef je geen brood in een zakje of in een trommel te doen. Dat is waar. Maar dan nog klinkt het me bijna venijnig in de oren. Als dat één van de redenen is om buiten een broodtrommel te willen kunnen, dan vind ik dit nogal schamel. Ik denk echter dat er een diepere motief aan ten grondslag ligt.

Ik heb vanaf mijn 16de altijd buitenshuis gewerkt en daartoe was ik wel verplicht brood mee nemen. Eerst verpakte ik dit in een metalen blik met een klapdeksel; het type dat ik later bijna wekelijks zag opduiken bij ‘Toen was geluk heel gewoon’ en daarna werden het tupperware-achtige bakjes. De mensen met wie ik werkte hadden bijna allemaal een broodtrommel bij zich en ik heb nooit iemand horen zeggen dat het gebruik daarvan minderwaardig zou zijn of dat het voor een bepaalde levenshouding zou staan of (nog erger) voor een bepaalde klasse. Dat kan natuurlijk ook niet waar zijn, want er zullen ongetwijfeld goed verdienende mensen zijn die ondanks hun status met plezier elke dag hun bammetjes uit een trommeltje vissen en zich niet laten leiden door verzinsels, en er zich er zeker niets van aantrekken.

‘Dus jij vindt, Jansen, dat ik niet uit een broodtromel zou moeten

             eten, dat mij dat in de funktie van bedrijfsleider zou mistaan?

             Schaam je Jansen, om zó bekrompen te denken!’

Het zou natuurlijk al te zot zijn als mensen de broodtrommel zien als een symbool van de werkende klasse. Toch vrees ik dat daar een deel van het broodtrommelprobleem van deze tv-meneer ligt. Uiteindelijk kun je elk product een negatief stempel meegeven en daarmee zeggen waar het wel of niet bij past. Maar juist door alles te labelen worden mensen in een rangorde geplaatst. Jongeren bijvoorbeeld, die zich, om wat voor reden dan ook, niet naar het heersende modebeeld schikken, krijgen niet zelden een soort sanctie in de vorm van uitsluiting en zelfs pesten. Dat is natuurlijk vreselijk. Ik weet niet welk verhaal die anti-broodtrommelman heeft, het lijkt me namelijk dat zoiets onbenulligs niet alleen aan zo’n onschuldig metalen of plastic bakje kan liggen. Daar steekt meer achter, wat ik je brom.

Nu ben ik in een levensfase gekomen dat ik geen broodtrommel meer hoef te vullen om die op een werkplek te legen. Dat is geweest. En toch heb ik er nog een paar. Als ik in m’n uppie een eind ga fietsen of als we er samen met de auto op uittrekken, neem ik altijd wat te bikken mee en dat doe ik dan in één of allebei van die trommeltjes. Dat eten we ergens aan de Gronningse zeedijk of bij een Drents watertje op. Dat is meer dan genieten, dat is pure weelde!

Ik kijk er nu ik het er zo over heb alweer als een hongerige wolf naar uit.

Willem