Column Willem Haandrikman …hoe de oorlog is verdwenen…

605

…hoe de oorlog is verdwenen…

De meeste van de stukjes die ik schrijf ontstaan redelijk snel. Binnen een uur staat het raamwerk meestal wel op papier en met het corrigeren en uitwerken komt er nog eens een paar uur bij, maar dan is het voor de bakker. Soms zit ik er een paar dagen tegenaan te hikken. Nu ook. De reden is dat ik het, een beetje ingegeven door de massale berichtgeving over de bevrijding nu 70 jaar geleden, wil hebben over de oorlog. Die heb ik niet zelf meegemaakt, maar de groep mensen die het wel heeft meegemaakt wordt steeds kleiner en de verhalen uit de eerste hand worden dus met de dag schaarser. Daarom is het goed om hun belevenissen aan te horen, opdat de generaties van na die barre tijd er weet van hebben. Bij ons thuis werd er weinig over gesproken en achteraf vind ik dat wel jammer. Een gemiste kans wil ik het niet noemen, want je moet er ook over kúnnen praten. Pas de laatste decennia is en wordt nog steeds elke tragedie uit die tijd te boek gesteld. Van de oudere mensen uit mijn jeugd is niemand meer over en ik kan dan ook zonder al te veel schade verslag doen van de verhalen die ik wél te horen kreeg. Hoe het er gedurende die jaren in ons buurtje precies toeging weet ik niet. Daar zal na de bezettingstijd iedere bewoner een verschillend verhaal over hebben verteld, vermoed ik. Zo gaat dat nu eenmaal met getuigen. Wel is zeker dat onze toenmalige buurman lid van de Nationaal Socialistische Beweging (N.S.B) was en hoewel niet fanatiek toch met zijn on-vaderlandsgezinde keuze voor woede en angst moet hebben gezorgd. Dat is op zich niet te prijzen. Niets is erger dan continu op je hoede te moeten zijn voor je naaste buur, omdat hij je in het ergste geval kan verraden, waarna uitlevering aan de vijand volgt. Eén van de verhalen die ik hoorde was dat er bij de overburen een eindje verderop een paar joodse mensen op de hooizolder in de schuur verborgen zaten. Dat was uiteraard bij niemand bekend. Op het dak van die schuur lagen naast gewone pannen ook enige glazen exemplaren. Het gebeurde dat deze mensen ’s avonds een lampje opstaken en dat het licht door die pannen scheen. Mijn moeder vertelde mij dat ze ogenblikkelijk naar die mensen is toegelopen en hen heeft gewaarschuwd voor dit enorme gevaar. Het zou maar bij onze buurman opvallen, dan had je de poppen aan het dansen. Er waren zo nu en dan ook weleens huiszoekingen. Bij één van die controles heeft er zich een gezochte man op het zoldertje van onze stookhok verborgen. Hij moest zich doodstil hebben gehouden, want de controleur liep vlak onder hem langs. Ook dat weet ik van mijn moeder. Verder zijn de paarden van mijn vader in beslag genomen en roofden vooral in het laatste oorlogsjaar veel mensen aardappelen en ander voedsel van het land, maar daar zweeg mijn vader over. En dat na de oorlog alles bij de buren kort en klein werd geslagen. Bijltjesdag, plat gezegd. Dat hebben mijn ouders sterk afgekeurd. Ze zijn kort na de oorlog verhuisd, ofschoon mijn ouders wel met hen bleven omgaan.

Toen ik jaren later het boekje over het Stadskanaalster Achterhuis las -waarin te lezen is hoe de dochter van een gezin dat een tiental onderduikers had bewust bij het NSBkantoor ging werken om de schijn dat ze anti-Duits waren tegen te gaan en ook om te kunnen waarschuwen voor invallen van de nazi’s- moest ik weer aan die buurman denken. Wie weet was hij op de hoogte van die onderduikers, maar hield hij het voor zich. Bruinhemden had je in alle soorten en maten. Ik zal het nooit  zeker weten, maar die gedachte wil niet verdwijnen, temeer het zo’n aardige man was en de bewezen landverraders zulke vreselijke monsters.

Het is hoe dan ook te prijzen dat op 30 mei aanstaande een handvol van de oudste Gieterveners tijdens het Bevrijdingsfeest bij onze molen over hún bevrijding zullen vertellen. Lees erover op de speciale site en beleef het mee!

http://70jaarvrij.gieterveen.com/

Willem