Column Willem Haandrikman “Huis & haard”

366

Huis & haard

Een tijdje geleden raakte ik met iemand in gesprek die na een tijdje vroeg  waar ik vandaan kom. ‘Uit Gieterveen’, zei ik. Wat er toen gebeurde was op zijn minst opmerkelijk. De man begon zonder dat hij mijn binding met mijn woondorp kende Gieterveen enorm te prijzen. De molen, de grote kerk en het kleintje, de huizen, ja zelfs de mensen die er wonen kregen een lik odeur. Waar die geweldige waardering vandaan kwam was mij totaal vreemd.

Ik wist niet hoe ik het had, voelde mij een beetje overrompeld en was bijna geneigd te vragen ‘U bedoelt toch wel Gieterveen hè?’ Ik bedoel, misschien bestaat er een tweede Gieterveen en bedoelde hij die andere die dan ergens in Limburg of in de Achterhoek zou liggen. Dat zou best kunnen, maar dat was in dit geval niet zo. Ik was een beetje verlegen met deze loftuiting en nam me voor mijn woonstede aan een hereiking te onderwerpen. Dat is niet eenvoudig, want om de schoonheid van de alledaagse omgeving te willen zien moet men anders gaan kijken. Men moet gaan kijken alsof men toerist is en dat vind ik lastig. Om te beginnen is er nogal wat veranderd in Gieterveen en dan bedoel ik in eerste instantie natuurlijk de kern van het dorp. In mijn kindertijd was er nog een bloeiende middenstand, dat zich voornamelijk op de Broek en een stukje van Bonnerveen afspeelde. Daar is nu niets meer van over. Dat kun je jammer vinden, maar dat is onszelf aan te rekenen, zowel  de middenstanders als de consumenten. Het is het eeuwige spel om de knikkers en dat is deel van de maatschappij waar wij allen deel van uitmaken. Door de grotere actieradius van de moderne mens vliegt men nu eenmaal makkelijker uit en dat geldt niet alleen voor het dagelijks brood (ooit waren er een stuk of vijf broodverkooppunten in het dorp), maar evenzeer voor de scholing van de opgroeiende jeugd. Er is in die zin weinig binding meer met het dorp anders dan er te wonen en zich eventueel aan te sluiten bij één van de vele verenigingen.

Juist dat wonen krijgt steeds meer allure. Ik fiets graag over het dorp en kijk naar de huizen en zie hoe mooi die worden opgeknapt. Overal pakt men de boel aan. Met name op Bonnerveen is een complete make-over gaande en daar wordt ik onbewust heel vrolijk van. Natuurlijk is niet alles goud wat er blinkt, er zijn ook lelijke plekken, maar door de bank genomen wordt veel met het jaar mooier. De kunst is dat je het natuurlijk wel moet willen zien!

Toen ik onlangs op de markt liep merkte ik hoe relaxed het er hier toegaat. Geen gestress, niets van dit alles. En ik hoorde in mijn wandelgang een koopman tegen een andere koopman zeggen dat hij hier graag komt vanwege het gemis aan kouwe drukte. Ik gaf hem meteen gelijk. Daags erop fietste ik over de bult bij Gieten en keek vanaf het mooiste punt in het dal en kon die man niet anders dan gelijk geven. Geen wonder dat mensen hier hun huis namen geven als ‘Het kun minder’ of ‘Net noar mien zin’ en geen hoog-draverij als ‘Mene tekel’ of ‘Huize Bellevue’. Zelfs de wegen worden steeds mooier,  de bossen steeds voller en de mensen varen er zichtbaar wel bij.

Ja, die man had absoluut gelijk en misschien probeerde hij ook wel een wit voetje te halen. Nou ja, daar is hij dan via een omweg heel goed in geslaagd.

 

      Willem