Column Willem Haandrikman: Sinterklaas…

386

Ja, ik ontkom er niet aan – ik moet het er toch over hebben: Sinterklaas! Er is de laatste tijd geweldig veel over te doen. De goedheiligman blijft weliswaar boven alle kritiek verheven, maar zijn maatjes worden pikzwart gemaakt en dat doet me toch wel een beetje verdriet. Ik ben altijd erg tegen het puur vanwege kleur opdelen van mensen geweest, maar zag in het  sinterklaas-spektakel toch nooit veel kwaad. Ik bedoel, ook de Sint is van een tamelijk onwereldse signatuur. Zelfs de meest verstokte paus maakt het qua vertoning niet zo bont als deze kindervriend. Als kind viel mij dat al op. Toch heb ik het geloof in zijne schijnheiligheid lang volgehouden. Eén van mijn broers -ik zal niet zeggen welke- liet mij al vroeg weten dat als de sinterklaas die onze school aandeed een wrat aan de zijkant van zijn neus had, dat het dan de leraar Engels van de gemeentelijke Mulo was. Ik weet niet meer in welke klas ik toen zat. Gedurende al mijn lagere schooljaren ben ik zelden bij de Sint geroepen en ik ben daar alleen maar blij om, want ik heb een lichte huiver voor piassen. Of het nu om carnavalsprinsen gaat of om clowns in een circus, ik moet er niet veel van hebben. Ik herinner me dat ik in de Canterbury Cathedral een in verhouding tot onze nepheilige tamelijk echte pias tegen-kwam. Deze man was voorbestemd de toekomstige paus te worden, hoorde ik iemand zeggen en dan stel je in paapse kringen toch wel wat voor. Met name de vrouwen knikten diep door de knieën toen deze bisschop voorbij schreed en de mannen namen hun denkbeeldige hoed af en iedereen noemde hem ‘Father’. Toen hij mij passeerde zei ik luid en duidelijk zoals het een goede Hollander betaamd ‘Goodmorning Sir’. Hij keek mij een luttele seconde verschrikt aan en begon toen te lachen. Niet schaterend, want dat zou afbreuk doen aan zijn waardigheid en dat staat ook niet in zo’n grote kerk. Misschien zag hij in mijn wereldse groet al de glijdende teloorgang van het Hogere of wie weet zag hij zich even gedegradeerd tot pak-em beet loodgieter. Mijn geloof in sinterklaas begon te wankelen doordat ik de verspreiding van die miljoenen cadeautjes niet meer kon bevatten. Bovendien ontdekte ik dat er een directe lijn was tussen de cadeaus op de kijktafels van warenhuis Meertens aan de Broek en de cadeaus die bij ons thuis op de ochtend van 6 december lagen uitgestald. De schoolplein bestond toen nog deels uit gelovigen en afgevallenen en je werd verondersteld te zwijgen als je ‘het wist’. Niets is erger dan iemand een langgekoesterde droombeeld ontnemen, maar op een dag gebeurt het toch. Of je dat nu wilt of niet. Ook ik ontkwam daar niet aan. Ik meen nog te weten dat het Izaak Stevens was -ere wie ere toekomt!- die mij het op een ochtend vertelde. Opeens viel alles op zijn plaats. Toen enige dagen later de ‘aangeklede aap’ langssjokte zag ik duidelijk een wrat aan de zijkant van zijn neus. Ik was geneigd hem terstond te pootjelichten. Vanaf toen bleken die pieten ook gewone dorpsgenoten, waarbij je daags na sinterklaas de zwarte vegen nog achter de oren zag.

Ach, het is een mooi feest en laten we dat zo houden. Die strenge pieten van vroeger zijn er ook allang niet meer en mogen wat mij betreft zonnebankwit worden. Laat het geschreeuw over onze bedenkelijke VOC-historie aan de onwijzen en maak er vooral een plezierig feest van. Voor zolang het nog kan..