Column Willem Haandrikman “Wonen op stand”

650

Wonen op stand

Bij de pinautomaat trof ik Bareld. Als ik had geweten dat hij daar toevallig ook naartoe liep, dan had ik nog even gewacht, want ik ben niet zo gek van hem. Ik ken hem nog van de vroegere jeugdsoos en kennelijk is er toen bij hem iets van mij blijven hangen wat mij voor hem onvergetelijk maakt. Een beetje regioroem is best aardig, maar het kan ook gaan knellen en dat doet het in dit geval. In de kwartseconde dat hij mij zag braakte hij mij zijn tot vloek verworden groet toe, luidende: ‘Ha, daar heb je onze sneldichter’.

Nu had ik twee boodschappen; ik had een paar betaalopdrachten, die ik in de daarvoor bestemde gleuf gooide en ik wilde wat zakgeld pinnen. ‘Het leven is alleen maar betalen, betalen en nog es betalen’ bralde Bareld, terwijl hij zijn pasje in de automaat schoof. ‘Ja, dat is zo’, zei ik, ‘maar ja, zolang je dat nog doen kunt, is dat toch geen punt’. Ik wist dat ik nu een kruitvat aanstak, want hij is van het soort dat overal een probleem van maakt. Hij hoestte een paar harde rochels terwijl zijn eeuwige sigaret een vonkenregen lanceerde. ‘Geen punt, geen punt, ja dat is nou net het probleem, het is wél een punt!  Wij krijgen er nooit iets bij, er gaat alleen maar meer af’.

Ik ken dat soort verhalen uitentreuren. Het leven wórdt er ook niet goedkoper op, dat is waar en er is ontegenzeggelijk een groot verschil in beloning. Hij werkt al jaren bij een instelling die voor de gemeente onderhoudswerkzaamheden verricht. Het bijhouden van het gemeentelijke groen. Het in het najaar opruimen van het blad valt daar onder andere ook onder, maar daar is Bareld vanwege rugklachten van vrijgesteld, vertelde hij mij meer dan eens. Hij houdt zich al jaren bezig met het legen van straatvuilnisbakken en het oprapen van het ergste zwerfvuil en dat is zeker geen burgemeestersbaan. Maar hij verlult de helft van zijn werktijd, ook dat is geen geheim. Ondanks zijn status houdt hij zich graag op met de beter gesitueerden en daardoor hoort hij van alles en dat kan hij maar moeilijk voor zich houden. Zijn ongeremde nieuwsgierigheid helpt hem daar meesterlijk bij.

Ik zei, om hem na te komen: ‘Ik moet de OZB nog betalen. Tegen de duizend euro deze keer. Ja, dat tikt er wel even in. Over het duurder worden van het leven gesproken’. Bij het woord ‘duizend’ verslikte hij zich hoorbaar en rochelde: ‘Duizend euro..? OZB-belasting? Mijn god in wat voor een kasteel woon jij wel niet? Of heb jij d’er nog een lap grond bij ofzo?’  Ik zei dat dat wel meeviel en eerlijk gezegd valt dat ook wel mee. Ik hoorde de radertjes van zijn hersenkast bijna kraken. ‘Jij woont toch gunder in ’t Veen?’ zei hij met een sneer. ‘Jaah’, zei ik, ‘maar daar is het niet goedkoop wonen hoor’. ‘Nou dan woon jij wel op stand’ zei hij en hij kwam akelig dicht tegen me aan staan.

Ik rook zijn tabaksgeur wat al te duidelijk. ‘Ach, wat heet stand’ zei ik. ‘Nah, dat valt wel mee’. Ik wachtte nog even tot Bareld wegliep en met veel gerochel in de cabine van  zijn trekker klom en wegreed. ‘Duizend euro…’ zei ik bijna hardop en tikte 20 euro aan. Maar als je jezelf verkopen wilt moet je niet te zuinig met getallen zijn. Ik ben benieuwd hoe snel het op stand wonen in Gieterveen in de gemeente rond gaat.

 

Willem