Ruim een maand geleden heb ik aandacht besteed aan het symposium van 27/9 j.l. over het openbaar vervoer in Noord-Nederland. Deze week kregen de aanwezige toehoorders het verslag van deze bijeenkomst toegestuurd. Ik zal het hier en met name de fragmenten die de busreizigers van Gieter- en Eexterveen aangaan, verkort weergeven.
Het motto van de middag was ‘Dé integrale onderliggende voorziening voor wonen, werken en welzijn, kortom; voor de bevordering van de leefbaarheid van ons mooie Drentse platteland’. Ik ben een beetje huiverig voor dit soort grote woorden. Het is al gauw een plakkerig koekje, gebakken door teveel suiker. ‘Het kostenplaatje mag nooit alleen doorslaggevend zijn voor het voortbestaan van het openbaar vervoer’ zegt het stuk dan, en ‘Het zijn de leefbaarheidsaspecten die de kwaliteit van het openbaar vervoer bepalen’. Die leefbaarheidsaspecten zijn volop aanwezig in ons dorp, maar kennelijk niet van dien aard dat men de halteplaats De Hilte hierdoor in stand wil houden. In mijn vorige stukje heb ik al gewezen op het massale gebruik van deze halte door reizigers van Gieter- en Eexterveen. De mensen (vooral jongeren) die ’s morgens naar Groningen of Assen willen reizen zullen vanaf half december naar de K.J. de Vriezestraat te Wildervank moeten fietsen, terwijl het zo weinig moeite voor de bus kost om het rondje Hilte eventjes te maken. Hier wordt ineens door het OVb aan de leefbaarheid voorbij gegaan en ons ‘mooie Drentse platteland’ is al helemaal niet meer in beeld. De Rekenkamer komt tot de voor het OpenbaarVervoersbureau geruststellende conclusie: ‘Je kan er komen’ en ‘Je doet er wat langer over’. !!!. Er zijn wetenschappers die op dit soort onderzoeken promoveren! Het is aan de lokale overheid om de achteruitgang van de leefbaarheid van het platteland af te remmen, het liefst zelfs te voorkomen, maar zeker niet het te verergeren. ‘Het plaatsen van haltes buiten dorpen, nabij onverlichte wegen en moeilijk te bereiken plaatsen alléén om rittijden te verkorten, is geen goede manier om het openbaar vervoer gangbaar te houden’, zegt het stuk voorts. De nieuwe op- en uitstapplek (K.J. de Vriezestraat, grenzend aan de N33) is misschien wel het ultieme voorbeeld hoe het juist niét moet. Met één veeg wordt de reiziger verplicht 3 kilometer verder te fietsen, langs een donkere en gevaarlijke weg en naar een halte op een zeer afgelegen plek. Maar zij voldoet inderdaad aan het beeld dat het OVb schetst als ze spreekt van het verdikken en verdunnen van hun te rijden lijnen. Hier kan niemand vrolijk van worden. Gelukkig lees ik aan het eind van het bericht over een voorzichtige pleidooi voor herinvoering van de LijnBelBus. Dat zou eventueel een mogelijkheid voor Gieter- en Eexterveen zijn. De nogal schreeuwerige titel van de bijeenkomst ‘Écht OV, daar kom je verder mee’ geeft mij na lezing van het verslag echter weinig vertrouwen.
Voor hun bijdrage kregen de sprekers van de bijeenkomst die middag een boekje met brieven die Vincent van Gogh vanuit Drenthe aan zijn broer Theo stuurde. Een lumineuze geste, zeker, maar in de tijd van Vincent van Gogh waren er nog helemaal geen bussen of eh wilde het OV de beoogde lezer middels dit boekje alvast de boodschap inblazen dat die bussen hier over enige tijd ook niet meer zullen zijn en dat de reiziger het op de Van Gogh-wijze zelf maar uit moet zoeken? Het heeft er inderdaad alle schijn van. Nou ja, het wordt in ieder geval vervolgd.
Willem.