Eindejaarsbericht

147

De vinnige wind joeg vijandig over de landerijen nabij de ouwe stuw, waar ik mij op het bankje had neergelaten. Rossi kroop onder de panden van mijn jas. Ook hij had het koud ….. Nee, dit wordt niet het begin van een Noord-Nederlandse trilogie over het harde leven met de nodige verwikkelingen van een afgedwaalde boerenzoon. Ik zat na te denken over het afgelopen jaar, hoezeer de buitenwereld in brand staat. Daar dacht ik over, toen er een man kwam aangefietst die mij zonder groet passeerde. Dat vond ik vreemd. Ik had toch duidelijk ‘moi’ gezegd en verwachtte iets soortgelijks terug. Dat hoefde geen welluidende knal van een groet te zijn waar de duizenden ganzen iets verderop van zouden schrikken. Sommige mensen houden het op een knikje, weer anderen op een groet die amper onder de rand van de alpino vandaan komt. Ik dacht hier over na. Ware dit een sprookje, dan zou er nu iets van een engel neerdalen. Want zo gaat dat in dat soort verhalen. Nee, ik moest het met mijn eigen gepeins doen.

Is groeten, dacht ik, niet de eenvoudigste en de meest simpele manier om vrede over te brengen? In de dagen voor kerst wordt het Grote Boek door velen weer eventjes afgestoft, maar ook daarin wordt weinig gegroet. Geen van die oervaders of oermoeders begint het gesprek met ‘Goeiendag, knap koud hè’. En toch zou dat zo mooi zijn. Ik moet eerlijk bekennen, ik ben niet zo van dat Grote Boek, maar kom regelmatig zegswijzen of spreekwoorden tegen die voortkomen uit één van die twee testamentboeken.

De man was doorgereden, maar aan het eind van het pad bleef hij staan en keek naar zijn achterwiel. Ik stond op omdat ik verder wilde en zag nu dat hij pech had. Hij keek me aan en schold op zijn fiets. ‘Waar moet u naartoe?’, zei ik. ‘Achter’t Hout’, zei de man. Mijn auto stond vlakbij. ‘Ik breng u wel even’, zei ik. We tilden de fiets in mijn auto en reden naar het huis dat hij aanwees. Onderweg zei hij bijna geen stom woord. Toen de fiets weer op de wielen stond, bedankte hij me kort. ‘Niets te danken’, zei ik.

Zat de hele wereld maar zo in elkaar, dacht ik toen ik richting Veenhof reed en de eerste kerstversiering op zag lichten. Want het was in vele opzichten een ijzig koud jaar, vooral veroorzaakt door grootspraak en koppigheid van wraakzuchtige wereldleiders. Laten we hopen dat het in 2026 beter wordt, dat het vuur niet nog meer opvlamt. Maar laten we elkaar vooral blijven zien en groeten!! Ik wens u fijne kerstdagen en alvast een gelukkig en gezond 2026.