Het zal u denk ik niet zijn ontgaan dat er binnenkort aan de Veenakkers en aan de Torenveen struikelstenen worden gelegd. De Schakel heeft er al enige aandacht aan geschonken. Struikelstenen zijn gedenksymbolen voor de slachtoffers van de nazi-terreur van De Tweede Wereldoorlog. Het zijn blokjes van 10 bij 10 centimeter, voorzien van een messing (geelkoperen) plaatje met daarop de naam van de omgekomene, het geboortejaar, sterfdatum en de sterfplaats. De steen(en) worden bevestigd tussen de klinkers, tegels of asfalt van het trottoir voor het huis waar de persoon of personen hebben gewoond voor ze werden weggehaald en niet meer terugkwamen. In veel gevallen zijn dit joodse mensen geweest, maar evengoed kan het gaan om Sinti of Roma, politieke gevangenen, dienstweigeraars, homoseksuelen, Jehova’s getuigen en gehandicapten. De bedenker van de struikelstenen (In het Duits Stolpersteine) is de Duitse kunstenaar Gunter Demnig. Hij wilde een daad stellen en bedacht dit symbool en sinds 1995 metselde hij overal waar mensen er om vroegen deze stenen in het trottoir. Het idee was om er in letterlijke zin over te moeten struikelen. Op deze wijze moeten de slachtoffers van de nazi-terreur levend worden gehouden, want, zo is de gedachte: ‘Een mens is pas vergeten als zijn naam is vergeten’. In plaatsen als Assen, Coevorden, Winschoten en Meppel liggen al heel veel van deze stenen. En nu is Aa en Hunze aan de beurt. In Gieterveen woonden bij aanvang van de bezetting op 10 mei 1945 11 joodse mensen. Dat waren het gezin Cohen en het echtpaar Nijveen. Het verhaal van beide gezinnen kunt u lezen in het boek Gieten, namen op de steen. Met deze steen wordt bedoeld de grote zwerfkei voor het oude gemeentehuis in Gieten, waarop de namen van alle omgekomen oorlogsslachtoffers van de toenmalige gemeente Gieten staan en waarbij jaarlijks op 13 april en 4 mei een ogenblik wordt stil gestaan en bloemen worden gelegd.
Op verzoek van het Herinneringscentrum Kamp Westerbork heb ik vorig jaar de geschiedenis van het gezin Cohen voor zover mogelijk uitgezocht. Het verhaal van de familie Cohen werd in bovengenoemd boek al opgetekend door H.Kuik en W. van der Neut-Legemaat, maar ‘er moet toch meer over deze mensen te vertellen zijn’, vond de medewerker van het centrum. Ik toog aan de slag en zocht eerst de stamboom uit van de familie Cohen. Deze gaat traceerbaar terug tot ongeveer 1750. Het oudste echtpaar in deze lijn waren Jozeph Cohen en Hendrikje Worms, allebei geboren in Winschoten. Via Loppersum, Appingedam en stad Groningen komen we uiteindelijk terecht bij Salomon Meijer Cohen. Hij werd geboren op 20 februari 1904 te Nieuwe- Pekela. Hij was de zoon van Meijer Salomon Cohen, geboren te Garrelsweer. Hij was enigst kind. Op 12 maart 1928 trouwde hij met Lea Gudema. Ze kregen 7 kinderen. Het is bijzonder dat Salomon Meijer geen van zijn kinderen de naam Salomon of Meijer heeft meegegeven, gezien de joodse traditie van de naamopvolging.
De oudste gevonden voorzaat van Lea Gudema heette Moshe ben Elchanan, getrouwd met Blumche R. bas Mose Katz. Over hun geboorteplaats en -datum is niets bekend, maar de namen doen vermoeden dat ze uit het zuid-oosten van Europa of nog verderop zijn gekomen. Ten tijde van de geboorte van hun zoon Aaron Mozes in 1770 woonden ze in het Noord-Duitse Holtenau, nabij Kiel. Hij trouwde met Frouwke Nochums uit Oude Pekela. Niet onmogelijk is dat hij als seizoensarbeider in Groningen is terechtgekomen en toen de naam Gudema heeft aangenomen. De naam Gudema was toen al redelijk algemeen. Hij staat te boek als koopman. Ik sla nu enige generaties over en kom bij Lea Gudema. Zij was het eerste kind van Benjamin Gudema en Jetta Wallage uit Onstwedde. Benjamin Gudema was eveneens koopman. Ze kregen 7 kinderen, Lea was de oudste. Ze werd geboren in Stadskanaal op 25 juni 1907. Ze schonk op 25 mei 1926 het leven aan een dochtertje dat ze Sophia noemde. De vader was onbekend. Het kind werd geplaatst in Huize Beth Dina te Santpoort. Dit tehuis gaf joodse meisjes uit achterstandsmilieus een veilige en deugdzame opvoeding. De 15 meisjes die er in 1943 woonden werden in mei van dat jaar weggehaald en op de 14de van dezelfde maand in Sobibor vermoord. Op 12 maart 1928 trouwde Lea Gudema met Salomon Meijer Cohen. Ze kregen 7 kinderen. Uitgaande van de verschillende adressen van geboorten moeten ze regelmatig zijn verhuisd. Op volgorde worden genoemd: Musselkanaal (1928-1932), Nieuwe-Pekela (1933-1937), Eexterveenschekanaal (1938-1940) en Gieterveen (6 mei 1940 tot hun deportatie op 13 augustus 1942). Van de eerdere beroepen van Salomon Meijer Cohen is niets bekend, maar in Eexterveenschekanaal heeft hij zich bezig gehouden met scheepsjagerij. Ze woonden op het toenmalige nummer N39. Voor het uitoefenen van het werk van scheepsjager moest men een penning hebben. Dat had te maken met spanningen in deze beroepssector. Er werd veel onderbetaald voor dit zware werk en met zo’n penning moest de opdrachtgever een zelfde loon betalen. Er waren boeren die de scheepsjager hun paard ter beschikking stelden, en er waren ook scheepsjagers die zelf een paard bezaten. In de Delpher-krantenzoek-site kom ik de naam Salomon Meijer Cohen één keer tegen en wel als hij wordt beboet vanwege het clandestien stallen van zijn paard. Het kan zijn dat hij in Eexterveenschekanaal dus nog een eigen paard had. Maar op de lijst van penninghouders komt hij niet voor en daarom is dit waarschijnlijk niet het geval. Er was in deze dagen veel ruzie tussen scheepsjagers met penning en zij die het werk clandestien deden en dus onder de prijs werkten. Er woonde een redelijk aantal in Eexterveenschekanaal. Het kan de reden geweest zijn dat het gezin met toen 6 kinderen de wijk nam en op Bonnerveen 64 terecht is gekomen. Dit huis was eigendom van Frans Pomp.
De geschiedenis die nu volgt is van het naarste soort, maar dient verteld te worden. De familie Cohen nam haar intrede in dit huis op 4 mei 1940. Het was een week voordat de Duitse weermacht Nederland bezette. Nederland was het volgende land dat door de nazi’s onder de voet werd gelopen. Ook hier werd het gedachtengoed van de Nationaal-Socialisten door velen al jaren omarmd en één van hen was de verhuurder van het huis dat de familie Cohen betrok. De reden dat hij de familie Cohen er na amper twee maanden al weer uitgooide, zal zeker met zijn Nationaal-Socialistische (NSB) lidmaatschap te maken hebben. Deze hield in dat Europa -en daarop zinspeelde het nazisme- Judenrein moest worden. De huisbaas gaf echter als reden van uitzetting dat het gezin de huur niet kon betalen. Feit is dat het gezin op 1 juni 1940 op straat stond. Daarbij was Lea ook nog hoogzwanger. De gemeente -toen nog onder leiding van de ‘goede’ Burgemeester Nijenhuis- moest onmiddelijk onderdak voor deze mensen zoeken en liet uit arren moede een keet plaatsen aan de Veenakkers. De Veenakkers bestond toen nog niet uit een aaneen geregen rij woningen zoals nu. De plek waar de keet kwam te staan was een 50-60tal meters van de straat gelegen en bevond zich schuin achter het huis waar toen het gezin Warmink woonde (nu het echtpaar Hoving). Er is mij meerdere keren gevraagd hoe die keet er uit heeft gezien. Ik weet het niet. Een foto of een tekening is nergens te vinden. Dat is ook niet zo verwonderlijk; foto’s waren duur in die tijd en wie zou een tekening maken van een gebouw dat weinig sierlijks had. Ik denk dat het een bestaande soort arbeiderskeet moet zijn geweest. Een planken bouwsel met enige ramen erin, een deur en een vlak schuin puntdak. Ik leid dit af uit de gehaastheid van de bouw ervan. Uit gesprekken die ik had met mensen die in die tijd leefden en op mijn vraag of ze het gezin kenden kwam steeds weer naar voren: ‘Nee, eigenlijk niet. Ze leefden heel erg op zichzelf’. Dat is nu zoveel jaren na dato niemand aan te rekenen. Het waren vreselijke tijden en niet iedereen was te vertrouwen. Maar desondanks hoorde ik dat buurtgenoten Lea Cohen regelmatig tuinprodukten toeschoven en kleding voor de kinderen verstrekten en toen het gezin op 13 augustus 1942 werd weggehaald is er overwogen één van de jongsten stiekem onder te laten duiken, maar dat deze mensen het niet hebben aangedurfd. De vergeldingen waren niet mis. Vanwege de verordening dat joodse kinderen niet meer naar de gewone school mochten, maar naar de joodse school in Assen moesten, is geprobeerd ze daar onder te brengen. Dat is mislukte door geldgebrek voor onder andere de reiskosten. In het boek Gieten, namen op de steen schrijven de auteurs dat het gezin straatarm was. Dat zal zeker het geval zijn geweest. De omstandigheden voor joodse mensen was dramatisch. Ze mochten van alles niks meer, alles werd hun ontzegd, er kon domweg geen cent verdiend worden. Op 10 augustus 1942 werd vader Salomon Meijer opgepakt en naar de gevangenis in Assen gebracht. Een reden staat nergens vermeld en als die er wel was zou die betekenisloos zijn geweest. Drie dagen later werden Lea en haar 7 kinderen in alle vroegte in opdracht van de SD met een vrachtauto naar Kamp Westerbork gebracht. Hier werd het gezin voor zeer korte duur weer herenigd. Met de 10de trein die Westerbork verliet werden Lea en haar kinderen naar Auschwitz gebracht en hier op 16 augustus vermoord. Op 30 september volgde Salomon Meijer. Hiermee waren de leden van het gezin Cohen de eerste joodse slachtoffers van de gemeente Gieten. Het gezin bestond uit: vader Salomon Meijer Cohen, oud 38 jaar; Lea Cohen Gudema, 35 jaar; Frouwke Cohen, 14 jaar; Benjamin ‘Bennie’ Cohen, 11 jaar; Jetta Reinette Cohen, 8 jaar; Marcus Cohen, 6 jaar; Jakob Cohen, 4 jaar; Maurits Cohen, 3 jaar en David Cohen, 2 jaar. Een gezond denkend mens kan zich zulke gruwelijkheden niet voorstellen.
Meteen nadat de Cohens waren opgepakt haalde de politie de keet leeg. Vanwege de woningschaarste hebben er nog een paar gezinnen in gewoond, maar in ’48-’49 werden de er nu nog staande huizen gebouwd en korte tijd later werd de keet weer afgebroken. Wat voor vreselijks zich hier had afgespeeld bleef welhaast onbesproken.
Ook het echtpaar Nijveen trof eenzelfde lot. Op Sabbath-avond van 2 oktober 1942 werden zij, zoals veel Joden uit heel Drenthe die avond en nacht, opgepakt en met de eerstvolgende trein vanuit Kamp Westerbork naar het Oosten weggevoerd. Jenny Nijveen-Falke werd direct bij aankomst in Auschwitz op 8 oktober vermoord, ze was 34 jaar oud. Simon Nijveen overleed op 31 augustus 1943 , ook in Auschwitz. Hij werd 44 jaar.
Wat moet ik verder zeggen. Misschien dit. Op 23 januari jongstleden liep ik over het terrein van het voormalige doorgangskamp Westerbork, waar daags ervoor het lezen van de namen van alle slachtoffers die van hieruit vertrokken was begonnen. Ik liep over de Boulevard de Misère. Dat is het pad waarover tussen juni 1942 en september 1944 97 treinen volgestouwd met ter dood veroordeelden naar het Oosten reden. Op het terrein stonden grote luidsprekers. Ik hoorde de stem van de voorlezer van dienst de namen Cohen voorlezen. Dat waren er heel veel. En precies op het moment dat ik voor één van die luidsprekers stond weerklonk de naam ‘Lea Cohen Gudema, 35 jaar’. Het was alsof ik even door de grond ging. ‘Het moest zo zijn’, zei later een mevrouw tegen me. Het was een joodse mevrouw. Het voelde alsof dat wat hier ooit gebeurde zich die paar seconden ongenadig rauw aan me openbaarde. Hier hebben ze gelopen, dacht ik, die ruim 100.000 ontheemden, verlorenen, zoals de Cohens en de Nijveens. Zolang ze in gedachten blijven, vormen ze onderdeel van onze geschiedenis. Straks kunnen we de namen vlakbij huis lezen en ze blijvend gedenken.
……….———-……….
Wilt u meer lezen over de familie Cohen, ga dan naar www.kampwesterbork.nl en tik Cohen in. Maandag 17 februari a.s. is er een presentatie over de te leggen struikelstenen in Aa en Hunze in de Dorpskerk te Gieten. Aanvang 20.00 uur. Over precieze tijd van legging op 31 maart a.s. weet ik nog niets. Ik kom erop terug.
Willem.