Column Willem Haandrikman “Russische Beer!”

554

Soms komt een onderwerp zomaar uit de lucht vallen. Ik gokte op de eerste
marathonschaatswedstrijd op natuurijs te Noordlaren en had al een stukje in gedachten, maar
toen viel de dooi alweer in. Shit! Onze eigen ijsbaan was amper dicht en de krokussen kwamen
al uit de knop. ‘Dat wordt ‘em niet meer’ zei ik tegen mijn vrouw, want hoewel wij allebei geen
schaatsters zijn; een winter zonder ijspret is een beetje als een zomer zonder zon. Maar ineens
is er sprake van een heuse Russische Beer! Piet Paulusma en Harma de Boer en de hunnen
kunnen hun lol niet op. Daar meet je aan af dat een strenge winter welhaast tot het verleden
behoort. Op een verjaardagsfeestje kortgeleden sprak ik in gezelschap van een vroegere
buurtgenoot en in het bijzijn van enkele jongeren over hoe Pools de winters er in onze jeugd
uitzagen. ‘Dat begon al in oktober’, zei mijn inmiddels kaal geworden speelgenootje, ‘en dat ging
door tot eind april. Je mocht blij zijn dat het tijdens Koninginnedag vorstvrij was’. Dat was wel
wat zwaar aangezet, maar er werd in mijn beleving elke winter wel geschaatst. Dat moest toen
op open water, want kunstijsbanen waren er nog niet. Met een beetje geluk kon je van De Kolk
naar Nieuwediep en verder naar Stadskanaal schaatsen. Soms vroor ook de Hunze dicht en
schaatsten de toppers naar het Zuidlaardermeer. Dat is nu bijna niet meer voor te stellen. We
zijn dit soort winters ontwend geraakt en glijden zonder klimatologische tegendruk het voorjaar
in. Schaatsen is voornamelijk een in-door gebeuren geworden. Een elfstedentocht is iets uit de
vorige eeuw. Dat is een beetje de droeve stand van ijs-zaken.

Vanmiddag liepen we even in Stad. Ik zag de bloemenstallen op de Vismarkt
uitpuilen van de voorjaarsbloemen. De geur van narcissen, tulpen en gouden regen kwam ons
tegemoet. Alsof we al midden in de lente waren aanbeland. Prachtig, daar niet van, maar een
beetje vroeg is het wel. Op een hoek van de markt stond een groepje mannen met
scootmobielen en rollators te roken en te praten. Ik hoorde ze mopperen over de kou. Vroeger,
hetzelfde vroeger als van die strenge vrieswinters, zaten ze in de kroeg achter een zeupie. Ja,
de tijden zijn wel veranderd. Als die Russische Beer het niet te gek maakt kan wie wil toch nog
even op de schaats. ‘ Geniet ervan – zolang het kan’, zeg ik bloemenkoopman na. Daarna mag,
wat zeg ik, moet de zon in al haar glorie losbarsten.

Willem.