Dit is mijn 125ste stukje voor de Gieterveen-site. Arjan Klaassens sprak mij op Koningsdag 2013 aan of ik zo af en toe eens een stukje voor hun site wilde schrijven. Digibeet als ik was wist ik niet van het bestaan van deze dorpssite. Ik zegde toe en het eerste stukje verscheen 3 dagen later op hun site. Ik zeg bewust ‘stukje’, want zo beschouw ik het ook. Ons land stikt van de columnisten, ik onderscheid mij daar graag van. Voor mijn andere schrijfwerk zou ik het woord ‘schrijver’ mogen hanteren, maar daar ben ik al even voorzichtig mee. Doe maar gewoon, is mijn levensmotto. Maar ik krijg heel af en toe weleens de vraag hoeveel van die stukjes er zijn verschenen. Ik doe dan een ruige schatting. Als alles meezit laat ik het over een jaar of tien opnieuw weten.
Die stukjes waren niet altijd even vrolijk. Kon ook niet anders, want er is nogal wat gepasseerd de afgelopen tien jaar. En het zou mooi zijn geweest als het beter zou gaan met de wereld. Dat er minder geknokt zou worden om een snipper grond, om delfstoffen of eenvoudig om een gerieflijk plekje onder de zon. Maar dat is helaas niet zo. Het is dan ook lastig om daar aan voorbij te gaan en toch een beetje aardig te leven. Nu zijn er mensen die, als ze op zeker moment door het oog van de naald zijn gekropen, zeggen dat ze een engeltje op hun schouder hadden. Dat is een mooi beeld. In mijn innerlijke strijd wat ik wel of wat ik niet wil of kan zeggen, hoor ik niet zelden de stem van een soort mannetje. De ene is van het mannetje dat zit te stoken om de kont eens flink tegen de krib te gooien, de andere van het mannetje dat mijn boosheid juist afremt. Met dat boze mannetje heb ik meer moeite dan met dat aardige mannetje. Ze zitten ook niet op mijn schouders, elk op een kant. Nee, ze huizen binnenin me en geven elkaar soms geen millimeter ruimte. Uiteindelijk is er eentje die wint. Ik kan niet zeggen welke, maar wel dat het weer genoeg energie geeft om door te gaan.
Tenslotte -want deze keer maak ik mij er met Jantje van Leiden van af- kan het niemand ontgaan dat wij in sombere tijden leven. Oorlogen, aardbevingen, vluchtelingen, vervuiling, opwarming, stikstofgedoe, geldproblemen … enzovoort. Sommige zaken misschien niet meteen naast ons bed, maar het raakt ons zeker. Daar valt niet aan te ontkomen. Om het hoofd een beetje leeg te maken, ga ik met Rossi lopen. De sneeuwklokjes, de krokussen en de eerste narcissen staan te pronken. De hazelaars en de berken botten uit en de vogels gaan op zoek naar een geschikte nestplaats. Zij trekken zich weinig aan van de menselijke strubbelingen. Ik voel de twee mannetjes in mijn binnenste knorren. Laat ze maar, denk ik. Als ik straks thuis kom verdoof ik jullie wel met een kop koffie en een broodje. Het is mij nog steeds een waar genoegen u op deze manier mogelijk enige vertroosting te bieden. Tot lezens maar weer en maak er wat moois van! Moi.
Willem.