Waar moet dat heen?

863

De vakantiejubels slaan me om de oren. Cruises naar Italië, de Canarische eilanden, last minutereizen naar Griekenland, enzovoort. Ze gaan maar lekker, dacht ik en kieperde de folder in de papierdoos. Wanneer ben ik voor het laatst op vakantie geweest? Dat moet onderhand zo’n jaar of 35 geleden zijn. Hoe houdt een mens het zo lang zonder reisvakantie vol, zal menigeen zeggen. Ik begrijp dat wel. Het is ook niet zo dat ik huis en haard niet voor een paar weken verlaten wil (hoewel liever niet), maar ik verafschuw alles wat erbij komt kijken. Het reizen, vreemd voedsel waar mijn maag tegen in opstand komt, onligbare bedden en niet als laatste: vervelende mensen. Nee, dan kun je maar beter thuis blijven. En bovendien is het hier uitstekend uit te houden.

Neem vanmorgen. Ik ging al op tijd met Rossi naar de stuw. Dat is de vroegere stuw + bruggetje over het Drents Diep bij de Bonnerklap, die door de hermeandering een troosteloos bestaan is gaan leiden. Ik kom er graag. Het is een stil gebied. Een mens komt er tot bezinning. Vanmorgen trof ik er een groepje mannen, dat zich bezighield met vissen. Dat wil zeggen: werkzaamheden eraan voorafgaand. Ik ben geen visser, wel een spaarzame viseter. Er zat weinig schot in de werkzaamheden van de mannen en toen ik voorzichtig informeeerde, bleken het vissers te zijn die niet meteen van plan waren veel te vangen. Dat kwam me raar voor. Eén van hen liet mij ter illustratie zijn vlieg + minihaakje zien. Voor dat dáár een vis aankwam … Ik keek ervan op. Diervriendelijker vissen leek me haast niet mogelijk. De mannen beschouwden het meer als een uitje. Ze kwamen voor de natuur en het vissen had geen competitief, eerder een recreatief karakter. Er werd vooral veel gelachen, iets wat het serieuze vissen geen goed doet. Uit mijn ervaring als jonge visser diepte ik enkele soorten op. Een al wat oudere visser die zijn vlieg goed in de gaten hield, vertelde ik dat er vroeger ook wel slij in de Hunze zat. Hij keek ernstig in het water en zei toen dat hij daar nog nooit van had gehoord. Ik wenste hen allen een goede vangst toe, vooral veel bot!

Daarna liep ik langs Herenweg-Zuid, richting Bonnerdijk. Er kwamen mij twee zwarte, glimmende scooters tegemoet. De berijders bleken een man en een vrouw op leeftijd te zijn. Schaars gekleed en zongebruind. De man reed voorop en stopte. Hij leek een beetje op Harrie Mens, maar was het niet. ‘Bent u hier bekend, meneer?’, zei hij met Haagse tongval. ‘Enigszins’, zei ik. ‘Wij zijn op zoek naar het Veenhof of de Veenhof. Weet u waar dat is?’ De vrouw was inmiddels ook gestopt. Ik legde hen uit dat ze dicht in de buurt waren en wees in de richting waar de (of het) Veenhof al sinds de late Middeleeuwen ligt. ‘O daar ergens’, zei de man. ‘Nou dan motte we daar maar effe heen. Er staat daar een huis te koop en we woue effe kijke’. Jaja, op die fiets. Ze draaiden met veel moeite hun scooter om, bedankten mij hartelijk, want zo zijn die Hagenezen en reden heel langzaam derwaarts.

Ik liep terug naar mijn auto en reed terug naar ons dorp. Bij de Beek zat een groepje fietsers te picknicken, Bonnyfest had pauze en thuis lag de krant op de mat. De koffie was onderweg. Wat zal een mens meer wensen? Ja, regen! Maar daar kun je zelfs niet voor naar Frankrijk of Italië of Griekenland. Nou ja, ik wens u allen een fijne vakantie toe!!

Willem.